Route Libië

Reisverslag Libië + zonsverduistering

Tripoli, Leptis Magna, Sabratha, Sabha, Ghat, Akakus-gebergte, Awiss, Ghabroun, Tikarkiba, Murzuk, Tmissah, Waw al Kabir, Waw al Namus. Zonsverduistering

Vlucht Amsterdam – Tripoli

Met een vol KLM vliegtuig in 3,5 uur naar Tripoli gevlogen, de hoofdstad van Libië. Bij aankomst op het (kleine) vliegveld van bleek de slurf die normaal gesproken aan het vliegtuig wordt gekoppeld, van beton te zijn. Eerst dus met aangereden trap afgedaald naar het platform om vervolgens weer via de betonnen slurf omhoog te lopen naar de aankomsthal. Daar eerst door de paspoortcontrole. Door de dampen van de rokende beambten de op zoek naar de juiste rij om achteraan te sluiten. Van de zes balies waar er twee voor “overig”, waar wij dan blijkbaar onder vielen. Erg makkelijk ging het allemaal niet, aangezien er iets met onze visa fout bleek te zijn. Aan de groep mensen die stond te wachten te zien, waren we niet de enigen. Na wat gewacht te hebben moest iedereen in rij 1 gaan staan, in een bepaalde volgorde. Na weer wat gewacht te hebben, moesten we toch weer aan de zijkant wachten en na weer wat gewacht te hebben, moesten we bij rij 2 een rij vormen. Verrassend genoeg waren onze visa nu ineens wel in orde. Ondertussen was op de toeristen na, de hele ruimte leeg en zaten de beambten bij de overige 5 balies al rokend druk met elkaar te kletsen terwijl er bij balie 2 zo’n 30 mensen stonden te wachten. Het duurde dus wel even voor je aan de beurt was. Aan de eerste beambte gaf je je paspoort, waarna hij iets intypte op zijn computer en deze over het schuttinkje wierp voor de beambte ernaast. Als je als eerst in de rij stond had je pech, want de eerste beambte was sneller dan de tweede en de tweede pakte steeds de bovenste van het stapeltje. Eindelijk door de paspoortcontrole en op weg naar de eerste bagagecontrole. De medewerkers waren blijkbaar al naar huis, want het detectiepoortje en de x-ray machine lagen er verlaten bij. Dus maar doorgelopen. Het detectiepoortje piepte hard toen ik er met bagage en al doorheen liep, zodat er snel een paar mensen kwamen aangerend. Niet dat het wat uitmaakte, aangezien de man achter de monitor alleen naar ons keek en niet naar de monitor. Aangekomen bij de bagageband, bleek een weekendtas niet te zijn aangekomen. Volgens een local hadden we geluk, aangezien bij de vlucht van vorige week van 17 mensen de bagage niet was aangekomen.

Tripoli

Eindelijk aangekomen bij het hotel bleek deze overbooked te zijn. Na enig heen en weer gebel konden we in het (luxere) staatshotel ernaast terecht. Daar bij de ingang weer de door een detectiepoortje en de bagage door de x-ray machine. Van de 3 medewerkers bij de ingang keek er echter geen een naar de monitor en het maakte blijkbaar ook niet uit dat het detectiepoortje bij iedereen af ging. Prima hotelkamer op de 12e verdieping met uitzicht. O.a. zagen we grote stadion lichten in de buurt, wat later bleek dienst te doen als verlichting van een groot naburig plein. Volgende dag naar Leptis Magna geweest, een van de grootste goed bewaarde Romeinse steden. Ligt aan de Middellandse Zee. Was erg de moeite waard, met o.a. een intacte triomfboog, theater en arena (circus). Ook al is het de belangrijkste toeristische attractie in Libië, toch was er maar een handjevol toeristen. Op de meeste plekken was het totaal uitgestorven en hoorde je alleen de vogels.

‘s Avonds zeer lokaal gegeten. Plastic tafels en stoelen, goedkope badkamertegels en verlichting die je nog wel eens aantreft in een oude fabriekshal. Wel erg leuk en vriendelijke bediening. Keuze uit vis of kip. Je krijgt dan meteen een halve kip, die zo plat was dat het leek of er een auto overheen had gereden, en bakje rijst falafel, bonen en salade. En dat alles binnen drie minuten. Uit onze ooghoeken zagen we een man met een grote kruiwagen vol met oude etensresten langskomen en die dan ook nog volledig omkieperde in de eetruimte. Na de rekening betaald te hebben (3 euro pp inclusief drankjes en fooi), nog even een lokaal terrasje bezocht en daar aan de muntthee gezeten en aan de waterpijp gelurkt. Alcohol in niet te verkrijgen en is bovendien verboden in Libië. Tripoli zelf is grotendeels een moderne stad en heeft zo’n twee miljoen inwoners. Je hebt hier ook winkelstraten met luxe winkels. De weinige bezienswaardigheden zijn op loopafstand van elkaar. Een van die plekken is de Medina (oude stad) waar het leuk is struinen door de smalle straatjes en door de bedrijvige souks. Je waant je de enige toerist en ook niemand lijkt acht op je te slaan. In Tripoli, maar ook daarbuiten zie je uiteraard overal grote portretten van Kaddafi, zo ook in de lobby van ons hotel. De volgende dag moesten we trouwens weer naar een ander hotel, waar we zowaar een complete suite (bestaande drie karig ingerichte kamers) bleken te hebben. Op het vliegveld werd duidelijk dat de 20:00 vlucht was vertraagd tot 23:00. Dus maar wat rondgehangen in de vertrekhal en de tijd gedood met kaarten. Om 23:00 gebeurde er echter niets en was zelfs de check-in nog niet gestart. Rond middernacht konden we dan toch inchecken. Nogal chaotisch. Blijkbaar had men ineens haast, maar omdat de verschillende rijen bij dezelfde balie uitkwamen ging e.e.a. nogal traag. Nadat we na het inchecken weer een half uur hadden gewacht, werd gezegd dat het vliegtuig helemaal niet kwam. Wel zou er een ander vliegtuig voor ons onderweg zijn. Na een wel erg trage security control (die weer weinig voorstelde), konden we rond 01:30 dan eindelijk het vliegtuig in. Het bleek een oude Airbus te zijn. Veel groter dan het oorspronkelijke vliegtuig en dus maar halfvol. Na nog een half uur wachten eindelijk de lucht in. Uurtje vliegen.

Sabha en Ghat

Om 03:30 dan eindelijk in ons nieuwe knusse hotel. Aan de verflucht te ruiken en de wel erg kale aankleding, was het hotel net wel of net niet af. Erg lang konden we niet genieten van de kamers. Het was voor de komende tijd het laatste hotel op de reis. Proberen te genieten van de laatste douche, maar gezien het miezerig kleine straaltje en de lauwe temperatuur was het niet echt een genot. Om 08:30 na ontbijt het echte avontuur. Per jeeps verder. Alles wat we nodig hadden ging mee: eten, drinken, kookgerei, tentjes, slaapzakken, matjes enz. Daarnaast moest er de hele trip een verplichte staatsgids mee en een politieagent. Wat volgde was een lange rit door wat eentonig kaal landschap, zodat we nog wat konden luieren onderweg. In het zuiden was het gelijk een stuk warmer: rond de 35 graden. Volgende bestemming was Ghat, wat vlak bij de grens met Tsjaad en Algerije ligt. Het is weliswaar een klein plaatsje, maar het belangrijkste centrum voor de Toearegs, de in blauwe doeken gehulde nomaden van de woestijn. Al duizenden jaren is Ghat een belangrijke stop voor handelskaravanen op weg naar Mali.  Belangrijkste bezienswaardigheid is de Medina, bestaande uit een leem. Het is een labyrint van verlaten straatjes waar het leuk door struinen is. Boven de medina ligt nog een fort, waar vandaan je een mooi uitzicht hebt over de medina en de rest van de stad. In de verte kun je de hoge zandduinen al zien liggen.

Jebel Acacus (Akakusgebergte)

Volgende bestemming was het naastgelegen Akakusgebergte (Jebel Acacus). Helaas bleken er politieke spanningen te zijn met buurland Algerije, wat tot gevolg had dat we niet in de buurt van de grens mochten komen. De ingang tot het gebergte bleek wel in de buurt van de grens te zitten, zodat we eerst zo’n 200 km moesten omrijden om bij een ander ingangspunt te komen. Wel erg mooi gebied. Hier steken grillige rotsformaties hoog boven de zandduinen uit. Het is een bizar, met zand gevuld maanlandschap. Het behoort tot de mooiste woestijngebieden ter wereld. Echt hoog is het niet (meer dan 1000m was het niet), maar wel gevarieerd. Je ziet de meest vreemd gevormde rotsen en ook de ondergrond verschilt elk nieuw deel dat je inrijdt. Het gebied staat bekend voor de vele muurschilderingen, waarvan veel wel 10000 jaar oud zijn. Veelal stonden taferelen uit het dagelijks leven uitgebeeld, maar ook zag je veel afbeeldingen van dieren die er vroeger leefden (kamelen, neushoorns, olifanten e.d.). Vandaag de dag vindt je er hoogstens nog een verdwaalde kameel en een paar nomaden met hun kudde geitjes. Aangezien we de entree hadden uitgespaard doordat we 200 km verderop het gebied binnengingen, hadden de chauffeurs bedacht dat ze van dat geld wel een geitje konden kopen voor op de BBQ. Dus werd gestopt bij een geitenhoedster en werd een geitje uitgekozen. Het beestje gaf zich niet zomaar gewonnen, maar werd uiteindelijk toch gevangen. Van het beest uiteindelijk weinig meer teruggezien.

In het berggebied hadden we een aantal erg mooie locaties waar we ons kamp opsloegen. Je tentje een stukje weg van het kamp neerzetten had als voordeel dat het lekker rustig was, maar het nadeel was dat je in het donker wat meer moest zoeken. Het opzetten van de tentjes was niet altijd even gemakkelijk, aangezien het nog wel eens waaide. Mijn tentje mocht dan wel waterbestendig zijn en extra ventilatie openingen hebben, in de woestijn heb je er weinig aan. Elke ochtend bleek er weer een hoop zand in de tent te liggen. Hoewel het overdag een graad of 35 was, koelde het als het donker werd toch behoorlijk af naar een graad of 10 a 12. Op het heetst van de dag werd er steeds een siësta gehouden van 2 uur in de schaduw van wat boompjes of rotsen. Hoewel de rotstekeningen wel apart waren, hadden we die na 15 plaatsen te hebben bezocht wel weer gezien. Na een tijdje begon het ook onze gids op te vallen dat we meer aandacht hadden voor de omgeving dan voor de tekeningen. Het was dan ook wel een erg mooie omgeving. Tussen de rotsen had je ook stukken woestijngebied. Heel apart waren de witte rotsen op een donkere (vulkanische) vlakte. Af en toe zag je daar een groen boompje midden in het zand. Kennelijk is er toch wel wat water in de grond, ook al is de rest dor en droog.

De niet al te jonge jeeps hadden af en toe wat kuren. Zo hadden was, was er een jeep waar het koelwater elke keer wel erg snel op was, konden we doorrijden ook al viel de sleutel uit het contact, viel de linker achterverlichting spontaan van de auto en zat een bumper met plakband vastgeplakt aan de auto. Lastiger was dat bij een onze een veer van de achtervering brak. Nadat de BBQ was opgeofferd en een stuk rubber van een oude band was gebruikt, bleek het euvel wonderbaarlijk genoeg verholpen. Wel helde de wagen de rest van de reis wat naar rechts. Aan lekke banden was men duidelijk al gewend: binnen een paar minuten was die vervangen. Daarbij maakte het blijkbaar niet uit dat het reservewiel groter was dan het origineel. Een van de hoogtepunten is een enorme natuurlijke boog ter grote van de Arc de Triomph. Op een aantal plaatsen kom je ook een handjevol andere toeristen tegen, maar bij de boog was het duidelijk wat drukker (stuk of 50 mensen). Een stukje verderop waan je je weer de enige in het gebied. Onze chauffeur hield wel van muziek en had dan ook geregeld Sukara muziek opstaan. Dat is erg lokale volksmuziek met een ritme waar je makkelijk bij in trans kan raken. Gelukkig had onze chauffeur dat niet, zelfs niet na de tigste keer draaien.

Uiteraard moest er ook af en toe getankt worden. De jeeps reden 1:4. Naast de reguliere tank, had elke jeep ook nog een grote tank achterin. Totaal kan er ruim 200 liter in. Voor de kosten hoef je in Libië niet bang te zijn. Na bijna 200 liter getankt te hebben, moest er omgerekend nog geen 16 euro te worden afgerekend (8 eurocent per liter!). Dat er niet veel aan verdient wordt kon je duidelijk zien aan de staat van de tankstations. Daarnaast werd er flink gerookt bij de lekkende gasflessen. Onderweg nog een complete stadsverhuizing gezien. Het bleek een totale verhuizing te zijn van het ene olieveld naar het ander. Het was een lange colonne van grote trucks, waar in plaats van in de lengte de containers in de breedte waren geplaatst. Daardoor paste er wel twee keer zoveel op. Alleen niet zo handig voor de rest van het verkeer op de enige geasfalteerde weg van Noord naar Zuid. Onderweg nog even geluncht onder de schaarse boompjes lang de weg. Blijkbaar een populaire plek, want de schaduwplekjes waren grotendeels bezet. Voor de rest was er leegte zover je kunt kijken.

Ghabroun Zandzee en Meren

Dit is een grote oase, ook wel bekend onder de naam Ramlat Dawada of Ubari. Dit is een prachtig gebied met reusachtige zandduinen. Midden tussen deze duinen liggen vele zoutmeren, omgeven door dadelpalmen. De meren veranderen voortdurend van kleur, van groen en rood, tot diepblauw, als gevolg van de vele algen. De Ghabroun Zandzee is enorm met zandduinen zover als je kan kijken zoals je Sahara voorstelt. Aangezien je daar overheen moet, werd veel gevergd van de jeeps.

Murzuk (Murzuq) – Tmissah – Waw Al-Kabir

Murzuk is een oud karavaanstadje. Naast het oude fort, is er nog een markt te vinden waar je veel Tebu-vrouwen ziet rondlopen.

Tmissah is het laatste bewoonde gehucht. Daar  was nog een groot politiecheckpoint en stonden we zowaar even in de file. Hierna was het alleen nog maar woestijnzand. Dit is de plek waar de echte Sahara begint. Als je het gehucht uitrijdt, kom je op wat men lokaal noemt “de piste”. Als je dacht alles al gezien te hebben, is er nog de piste. Dat is een enorme kale zandvlakte zover je kunt kijken. Ook kun je er echte fata morgana’s zien: ook op de gemaakte foto’s zijn ze zichtbaar. Je hebt op de piste geen enkel gevoel van richting, afstand of snelheid. Je weet niet wat je overkomt. Met hoge snelheid scheurden we over de vlakte. Uiteraard een fotostop midden op de vlakte. Als je daar uit de jeep stapt, heb je krijgt “the middle of nowhere” een nieuwe betekenis. Na een tijd rijden, toch weer ander landschap. Grotendeels grote vlaktes met wisselend landschap. Je begrijpt niet hoe onze chauffeurs zonder GPS of kompas weten in welke richting ze moeten rijden. Af en toe weer politie checkpoints (tent + politiewagen) op de meest vreemde plaatsen. Na het zoveelste politiecheckpoint, nu ook een militair checkpoint. Daar gaat het allemaal wat formeler. De anderen konden vast doorrijden. Bij het volgende checkpoint blijken ze echter niet te zijn aangekomen. Enige commotie ontstaat, aangezien het bijna donker wordt. Onze chauffeur schijnt de weg goed te kennen en begint zoektocht. Rijdt door gebied met hoge snelheid: spullen vliegen door de auto. Na 20 minuten alsnog de rest gevonden. De zon is dan al onder. Enige woordenwisselingen tussen de chauffeurs. Daarna worden de anderen opgehaald. Gids was bang dat er geen goede plek meer te vinden was, maar het gebied bleek uitgestorven te zijn. Een jeep met Fransozen was blijkbaar ook verdwaald en de groep kwijt geraakt. Weer mooie kampeerplek en prachtige zonsondergang. Aangezien de maan al snel weer onder ging, was er weer een prachtige sterrenhemel.

‘s Morgens weer verder. Redelijk monotoon landschap. Weer veel politie-checkpoints in de middle of nowhere. Wel een stuk drukker in de woestijn. Landschap veranderde van dan weer zwart gruis, naar zwart gesteente. Het laatste rijdt een stuk ongemakkelijker. Verschillende hellinkjes en ineens sta je aan de rand van een soort kom, met in het midden een vulkaan, omgeven met twee kleine meertjes.

Zonsverduistering op 29 maart bij Waw Al Namus

Waw Al Namus is een grote krater midden in de woestijn, waar omheen een oase is ontstaan. Het behoort tot de meest afgelegen plaatsen in de wereld. Het laatste beetje bewoonde wereld is 300 km terug (2 dagen rijden met een 4WD Jeep). De vulkaan heeft een diameter van 3 km. Heel apart. Duizenden mensen werden verwacht, maar meer dan een paar honderd waren er niet. Nog even afgedaald naar de meertjes en daar ervaren waarom het de vulkaan van de muggen wordt genoemd. Gekampeerd een stuk van vulkaan i.v.m. wind en muggen. ‘s Morgens in positie op de rand van de vulkaan krater. Hoewel het een toplocatie was, gingen de meeste mensen toch door om precies op de middenlijn te staan. Op de vulkaan waren daardoor maar een stuk of 200 mensen. Iets verderop, op de middenlijn, was het een stuk drukker een waren ook speciale kampen gebouwd, waar o.a. de NASA en ESA zaten. De omgeving daarvan werd bewaakt door zwaarbewapende militairen (die volgens andere reizigers echter wel wilden poseren voor een foto).

Libische chauffeurs gingen van tevoren nog even gezamenlijk bidden. Geheel onbewolkt. Eerste contact was ongeveer 80 minuten voor de totale zonsverduistering. Ook al had ik al eerder een zonsverduistering meegemaakt, toch erg spannend moment. Met een speciaal eclips brilletje op kun je als je goed kijkt heel af en toe wat zonnevlammen waarnemen. 10 minuten voor de totaliteit wordt het wat frisser en merkbaar donkerder en zie je ook vreemde schaduwen op de grond. Ook je eigen schaduw: vrij klein maar wel erg contractrijk. Een paar minuten voor de totaliteit wordt als eerste Venus heel helder aan de hemel zichtbaar. Een andere planeet is vaak zichtbaar. En kon je al kort even in de zon kijken. Daarna gaat het snel en kun je met het blote ook naar de zon kijken en zie je het laatste stukje zon achter de maan verdwijnen. Een paar seconde voor de totale verduistering is er nog een fel stipje licht (zie foto). Dit wordt ook wel de diamand genoemd. Daarna verdwijnt de zon geheel achter de maan en wordt de corona zichtbaar, een fascinerend gezicht. Gelukkig een afstandbediening voor mijn camera gekocht, zodat ik optimaal van de verduistering kan genieten. We dachten een rustig plekje te hebben uitgekozen, maar de aanwezig Libiërs zorgden voor een speciale ambiance. Op de daken van de jeeps dansend en allahu akbar (Allah is groot) schreeuwend vierden de totale verduistering. De meeste hadden blijkbaar geen idee van wat ze zouden kunnen verwachten. Het werd niet helemaal donker. Doordat we hoog stonden en ver uitzicht hadden konden we ook de rand van het verduisteringsgebied zien. Het zicht is alsof 360 graden om je heen overal net de zon onder is gegaan. De 4 minuten vlogen om. Zo plots als het begon, eindigt het ook en werd de diamand weer zichtbaar. Dit keer nog spectaculairder dan de eerste keer. Na een paar seconde was het hele spektakel weer voorbij. Onbeschrijfelijk.

De Terugweg

Na de lunch (weer bonen met zand), weer een stuk teruggereden naar de bewoonde wereld. We waren duidelijk niet de enigen. Bizar tafereel. Overal om je heen zag je jeeps met grote stofwolken. Je waant je net op een filmset van “Close Encounters of the Third Kind” of “Independence Day”. Na een paar uur rijden, afgeweken van de hoofdroute en daar is dan weer niemand te bekennen. Paar lekke banden. Gekampeerd ver van de route. Wel zo prettig. Opvallend was dat op de terugweg alle politiecontroleposten waren verdwenen. Blijkbaar wilden de agenten weer snel terug naar de bewoonde wereld. De overheid vond het blijkbaar erg belangrijk te weten wie de woestijn inreed (en dat ze daarvoor toestemming hadden), maar het maakte de overheid blijkbaar niets uit of de mensen die de woestijn ingereden waren, er ook weer uitkwamen.

Flink doorgereden. Rond 11:00 in Sebha. Om 14:00 uur zou het vliegtuig naar Tripoli vertrekken. Echter, dit keer was er geen vertraging: het vliegtuig vloog helemaal niet. Er werd alternatief vervoer geregeld, wat inhield dat we i.p.v. een uurtje vliegen en busrit van 10 uur hadden om de 800 km te overbruggen. Tegen middernacht dan eindelijk bij ons hotel in de buurt van Tripoli. Na zo’n lange tijd in tentjes in de woestijn, eindelijk weer een normaal bed. Tenminste, dat was het plan. Er bleek (zoals elke keer) iets mis te zijn onze reservering (en die andere 50 gasten die stonden te wachten). Na veel wachten en op en neer gebel, konden we er toch nog terecht aangezien een aantal gasten vervroegd uitcheckten (om middernacht?). Volgende ochtend nog even Tripoli in geweest en het Nationaal Museum bezocht. Daar is zijn mooie stukken uit Leptis Magna en Sabratha te zien. Ook apart is de verdieping gewijd aan Kadaffi (Muammar Al Quadaffi) met veel foto’s en onderscheidingen. Nog even het groene boekje van Kadaffi gekocht. Hoofdstuk 1 gaat over zijn “solution of the problem of democracy” en op de achterkant valt te lezen “that the thinker Muammar Al Quadaffi does not present his thought for simple amusement or pleasure .  nor is it for those who regard ideas as puzzles for the entertainment of empty minded pleople standing on the margin of life.” Het is maar dat je het weet. Als souvenir mag uiteraard een authentiek (nep) Kadaffi horloge niet ontbreken.

Op het vliegveld aangekomen, bleek het (KLM) vliegtuig overboekt te zijn. Aangegeven dat we uiteraard geen bezwaar hadden om Business Class te vliegen en zo geschiedde. Gezellige boel in het vliegtuig met allemaal elipsgangers, al was de alcohol we erg snel op. Door wat samenwerking tussen passagiers in de Business Class en de Tourist Class, kon de Tourist Class onder het scheidingsgordijntje door toch nog enigszins bevoorraad worden. Aangekomen op Schiphol was mijn bagage er wel, maar bleek die voor de meeste passagiers niet te zijn meegekomen.

Slideshow met foto’s van Libië: