Route Venezuela

Reisverslag Venezuela

Caracas

Heel vroeg op om om 07:00 het vliegtuig naar Frankfurt te pakken en vanuit Frankfurt in 10,5 uur naar Caracas te vliegen. Toch wel een flinke zit. Eerste blik van Venezuela is de kustlijn die gedomineerd wordt door bergen die tot in de wolken reiken. Het enige vlakke stuk land blijkt ook het vliegveld te zijn. Vlot uit het vliegtuig, maar daarna duurt het nog zeker drie kwartier voordat we door de paspoortcontrole zijn. De beambte stelt nog wat vragen, maar bleek geen Engels spreken wat de afhandeling aanzienlijk bespoedigde. De bagage daarna nog even door de x-ray, waar de dame achter de monitor niet naar de monitor keek. Volgende uitdaging was geld wisselen. Blijkbaar zijn er twee wisselkoersen: de officiële en de onofficiële. Bij de laatste krijg je bijna 2x de officiële koers. Om toch wat kleingeld te hebben 20 euro gewisseld tegen de officiële rate op het vliegveld. Daarvoor waren twee formulieren nodig met mijn handtekening en vingerafdrukken van mijn beide duimen (serieus), aangevuld met een kopie van mijn paspoort. De rit naar het centrum van de stad was grotendeels filerijden als gevolg van de zaterdagavondspits. Hoewel het al donker was, kreeg je al direct het gevoel in een megastad te zitten.

In Caracas hotel bij Plaza Venezuela. Zoekend naar een plek om wat te eten, bleek het niet een van de gezelligste buurten te zijn. Het uitgaanspubliek had meer weg van mensen die gewoon wat rondhingen, wat het veiligheidsgevoel niet geheel ten goede kwam. Caracas staat sowieso al hoog op de lijst van meest gevaarlijke steden in de wereld en dus maar bij de eerste bakker die we tegenkwamen wat gegeten. Overdag bleek het gebied al niet veel aantrekkelijker te zijn. Toch nog maar wat sightseeing in de oude stad gedaan. Veel van het historische centrum is er niet bewaard gebleven, maar toch nog maar even o.a. het mausoleum en het voormalige woonhuis van Simon Boliviar bezocht. Simon Boliviar is degene die een groot deel van Zuid-Amerika van de Spaanse overheersing heeft bevrijd. Daarna maar weer snel uit Caracas vertrokken. Grote delen van de stad maken een troosteloze indruk, nog even los van de sloppenwijken rond de stad. Een hoop armoede bij elkaar. Ook wel door wat welvarender buurten gereden. Op de straten rond de grote luxe mall aldaar waren veel zwaarbewapende militairen te zien, die ook verkeerscontroles uitvoerden.

Caribische kust

Vanuit Caracas flinke rit naar de Caribische kust. Mooie route door de bergen met wel heen veel haarspeldbochten en weinig ruimte om tegenliggers te passeren. De lokale lijnbussen hoor je al van veraf, doordat ze zich luid toeterend met hoge snelheid door het verkeer drukken. Mooi uitzicht totdat je in de wolkennevel zit en helemaal niets meer ziet. Overnacht in het kustplaatsje Chorine. Erg levendig door de vele Venezolanen die daar het laatste weekend van de lokale vakantieperiode doorbrachten. Als je er doorheen rijdt lijkt het heel wat, maar als je er doorheen loopt blijkt het maar uit een paar straten te bestaan. Je kunt er erg lekker eten in een van de vele restaurantjes. Iets waar we gretig gebruik van hebben gemaakt, aangezien het later op onze reis in de buitengebieden allemaal een stuk kariger zal worden.

Excursie gemaakt naar het Henri Pittier NP. Erg mooie omgeving. Eerste stuk van de trekking was wel relaxed (met alleen een paar avontuurlijke oversteken door riviertjes, maar het tweede deel was wel wat meer van het betere klimwerk en via lianen je naar beneden laten glijden. Ook een naburig dorpje Chuao bezocht dat alleen bereikbaar is per boot over zee. Verkoelend maar wel flinke golven. Aangekomen in het haventje overgestapt op de lokale bus, die bleek te bestaan uit een soort veetruck waar je dan op moest gaan staan. Op zich wel prima zolang je af en toe bukt voor de laaghangende takken. Het dorpje wordt door weinig toeristen bezocht en ligt midden tussen de cacaoplantages. Het dorpsplein lag bezaaid met cacaobonen die er lagen te drogen. Nog een stuk door het mooie gebied gewandeld en daarna relaxed aan het strand. Af en toe hele krachtige golven die je compleet ondersteboven duwen.

Merida en het Andesgebergte

Vanuit het kustplaatsje Puerto Colombia over de bergen naar Maracai. Dit keer gelukkig een stuk minder tegenliggers die ons op de smalle weggetjes moesten passeren. In Maracai de nachtbus gepakt. Deze bleek wat luxer te zijn met stoelen die bijna horizontaal konden. Uit ervaring al bekend met het fenomeen dat nachtbussen in dit deel van de wereld steenkoud (airco op standje diepvries) konden zijn en dus een warme slaapzak mee de bus in. De plaatselijke bewolking stapte dan ook in met winterjassen, truien en dekens. Om de bus in te mogen werd iedereen gefouilleerd en de handbagage, maar wij als buitenlanders konden ongehinderd doorlopen. Na 10 minuten rijden ging verrassend genoeg alle binnenverlichting uit (ook de leeslampjes), om vervolgens de rest van de 12 uur durende reis ook niet meer aan te gaan. Er zat in het donker dus weinig anders op dan te gaan slapen.

Aangekomen in Merida was het eerst nog ruim een uur filerijden voor we in de binnenstad waren. Prachtig weer en daardoor mooi uitzicht op het omliggende Andesgebergte. Merida wordt door de hoogte ook wel het dak van Venezuela genoemd en heeft een leuk levendig centrum met parkjes en koloniale gebouwen. Wel erg druk en een flink brandende zon. IJsje gehaald bij een ijssalon die in het Guinness Book of Records staat omdat ze 1000 soorten ijs serveren. Klinkt mooi, maar houdt niet in dat het ook lekker is. Zo zijn er bijv groenten en vissmaken. Wel apart. Commercieel blijkbaar niet zo’n succes, want het was uitgestorven terwijl de ijssalons er omheen wel veel klandizie hadden. Merida heeft ook de langste kabelbaan van de wereld, alleen jammer dat ie al twee jaar stuk is en op z’n Venezolaans nog niet echt gestart is met de reparatie.

Aangezien de kabelbaan buiten gebruik was, per jeep de bergen ingereden. Flinke klim. Eerst nog over verharde wegen, maar al snel hielden die op en ging het nog een paar uur hobbeldebobbel verder. Je kon daarbij maar het beste gewoon voor je kijken, aangezien je maar liever niet naar de afgronden kijkt waar we langs reden. Delen van de weg waren nauwelijks breed genoeg voor onze jeep en dan zit je al helemaal niet te wachten op een tegenligger. Je moet dan namelijk net zo lang achteruit tot je een plekje vindt waar je elkaar kan passeren. Overnacht in een klein gehucht in de bergen, precies zoals je je een bergdorpje in Venezuela voorstelt. Onze Pesado lag aan het dorpspleintje naast de kerk, met wijds uitzicht op de bergen in de omgeving.

Verschillende wandeltochten in de omgeving gedaan. Af en toe wel even pittig, met stijle hellingen waar geen eind aan leek te komen. Ook nog een tocht op een paard en muilezel door de bergen gedaan, zoals de plaatselijke bevolking dat ook doet. Omhoog is dat heel comfortabel, naar beneden wat minder. Wel erg leuk om te doen. Terug naar Merida weer 4 uur over de zelfde smalle onverharde hobbelweg en langs de zelfde afgronden. In Marida nog even meegegaan met Parapenten. Daarbij hang je met een begeleider aan een parachute en zweef je op de thermiek zo’n 1000 meter boven de grond. Apart is wel dat je dan na 20 minuten weer land op de plek waar je vertrokken bent op de rand van de canyon.

Los Llanos

Vanuit Marida eerst weer de bergen in. Ook daar weer rondgewandeld naar o.a. Laguna de Mucubaji en Laguna Victoria. De vegetatie is hier weer heel anders dan in het andere gedeelte van de Andes waar we eerder waren. Speciaal voor deze regio is de gele reuzen Edelweiss. Het gebied er omheen had in the Sound of Music film niet misstaan.Daarna weer de bergen uit. Lange rit met wat eentonig uitzicht. overnacht in Puerto Nutrias, niet een van de meest inspirerende plaatsen op deze aarde. Volgende ochtend vroeg verder landinwaarts getrokken: naar Los Llanos. Dit is een enorm groot redelijk vlak gebied met veel gras, wat bomen en weinig mensen. Heeft wel wat weg van de Noordoostpolder, maar dan met palmbomen en kaaimannen. Het is een redelijk waterrijk gebied, waar ook veel vis te vinden is. Hierdoor best wel wat volgens en kaaimannen te zien. Opmerkelijk was dat je op sommige plaatsen grote zwermen Ibissen zag die dan allemaal in dezelfde boom zaten. Heel apart waren de Rode Ibissen die ook daadwerkelijk heel erg rood bleken te zijn. De overnachting midden in Los Llanos bleek niet op een idyllische boerderij, maar weer in een ongezellig gehucht zoals je die hier alleen lijkt te hebben. Het kampvuur was een peertje aan het plafond en de lokale cowboys waar we bij zouden verblijven waren ingehuurde musici die na een uurtje spelen weer verdwenen waren.

Overnacht werd in hutjes met rieten daken, die volgens de beschrijving kenmerkend zijn voor de regio. Echter, verder nergens gezien. Blijkbaar houdt de lokale bevolking toch van iets meer comfort (wat trouwens nog steeds niet veel voorstelt). Op de bovenverdieping van onze “bungalow” hadden we o.a. visite van een vleermuis, twee schorpioenen en een heleboel kleine beestjes die bezit hadden genomen van een van de matrassen. Dus maar beslapen op de benedenverdieping. De beveiliging was goed geregeld, aangezien de nabij patrouillerende Nationale Garde ook een paar hutjes in gebruik hadden en in volle bewapening op hetzelfde terreintje bivakkeerden. Per boot nog een tochtje over de rivier gemaakt waarbij je wel erg nat werd. Met de brandende zon was je ook zo weer droog. Onderweg nog wezen piranha-vissen. Een sport apart. Je doet een stukje vlees aan een groot haakje aan een lijntje en je moet je haak snel weer omhoog getrokken hebben voordat de piranha’s het er vanaf hebben geknabbeld. De lokale kids haalden de een na de ander eruit, maar de toeristen bleven meestal met een leek haakje achter. Wel erg leuk om te doen. Maar niet in het water gaan staan om te vissen . Achter op een open truck nog een stuk “off the road” geweest, hoewel de doorgaande wegen met de vele kuilen en gaten eigenlijk niet onderdoen aan “off the road”.

Cuidad Bolivar

Na een lange rit aangekomen in Cuidad Boliviar. We zitten op een een soort resortachtige plek (voor Venezolaanse begrippen) en hebben voor het eerst deze reis een zwembad. Bij aankomst bleek helaas dat door de droogte, de gemeente het water drie dagen ging afsluiten. Gelukkig was het zwembad al gevuld, maar veel schoner werd het er uiteraard niet op. De WCs kon je tenminste nog doorspoelen met een emmer water te vullen bij een regentank, maar even douchen (ook al is het net zoals in de meeste plekken in Venezuela alleen met koud water) zat er dus niet is. Het resort was onder Duits management en dus stond er o.a. curry gewurst en schnitzel op het menu. Ter afwisseling niet onaardig. Ook de historische stad Cuidad Boliviar bezocht. Wederom niet een van de meest aantrekkelijke plaatsen op aarde, maar toch nog met een leuk pleintje met vrolijk gekleurde koloniale panden en een kathedraal. Na een half uurtje hadden we alle bezienswaardigheden toch echt wel gezien. Leuk gezicht in het straatbeeld zijn de vele oude Amerikaanse auto’s (van die grote sleeën) die allemaal als taxi dienst leken te doen. De ene auto was nog een ergere roestbak / wrak dan de ander, maar het reed verrassend genoeg allemaal wel. Ook hier is het weer best wel benauwd onder de brandende zon. Aan winkeltjes (met name schoenenwinkels) en marktkraampjes geen gebrek, alleen geen winkelend publiek te bekennen.

Canaima NP en Angel Falls

Per klein vliegtuigje (19 plaatsen) vanuit Cuidad Boliviar naar Canaima gevlogen. Erg knus zo’n vliegtuigje: bagage achterin en de cockpit heeft geen deur. Aangekomen in Canaima overgestapt op een Curiara, een smal lang kano-achtig houten bootje. Aangezien het al even niet geregend had, was het laag water. Enerzijds geluk dat we het boottochtje toch konden maken, keerzijde was dat we onderweg zo’n 40 keer uit de boot moesten om te helpen de boot tegen de stroom op te duwen als deze weer op de stenen vastliep. Aan het einde van de 7 uur durende rit ben je dan ook behoorlijk gesloopt. Onderweg wel mooi uitzicht op de jungle langs de oevers en de vele tafelbergen die het gebied rijk is. Overnacht in een soort kampement, waar je in de openlucht een hangmap sliep. Na de inspannende reis was dat eigenlijk best wel comfortabel. De kunst van het liggen in zo’n hangmat is dat je niet recht, maar een beetje diagonaal in licht. Zo heb je meer ruimte en kun je nog een beetje bewegen. Gelukkig wel onder een afdak, want ‘s nacht regende het onverwachts continue.

Volgende ochtend verder gewandeld naar de Angel Falls. Pittige wandeling door de jungle omhoog met onderweg veel klimwerk over keien en de overal liggende grote wortels van de bomen. Dat tezamen met de hoge luchtvochtigheid, zorgde ervoor dat het zweet van je voorhoofd droop en je kleren doorweekt waren. Eenmaal boven aangekomen werd je echter beloond met een mooi uitzicht op de Angel Falls. De Angel Falls is de hoogste waterval in de wereld: het wat valt vanaf de top van deze tafelberg maar liefst 1000 meter naar beneden. Als je die voor het eerst ziet, heb je zoiets van “is dat het nou”. Dit omdat het maar een relatief smalle breedte heeft. Als je echter er dichter bij komt, is het toch wel een spectaculair effect in een wel hele mooi omgeving. Het is alleen bereikbaar via zo’n lange boottrip gevolgd door twee uur bikkelen door de jungle. Door de regenval was de boottocht terug naar Canaima een stuk sneller en comfortabeler dan de heenweg. Voor de gespierde bemanningsleden was het alsnog flink aanpoten, aangezien het nog behoorlijk manoeuvreren was om niet aan de grond te lopen en de buitenboordmotor niet op de stenen te laten stuklopen (iets wat blijkbaar vaker gebeurde, want ze hadden een reserve mee). Net als op de heenweg kregen wel zo af en toe flinke golven water over ons heen bij de verschillende stroomversnellingen. De thuis aangeschafte waterdichte zakken voor mijn rugzak en camera kwamen daarbij goed van pas. In Canaima zelf ook nog een wandeling gedaan langs de watervallen aldaar. Achter een van de grotere watervallen kun je ook lopen. Je word wel heel erg nat, maar het is wel erg leuk om te doen.

Orinocco Delta & Caripe

Terugvlucht vanuit Canaima met hetzelfde vliegtuigje met dezelfde piloten. Dit keer geen enkele controle buiten het tonen van de vluchtvouchers. Terug in Cuidad Boliviar, doorgereisd naar de Orinocco Delta. De delta is ongeveer net zo groot als Nederland en wordt bewoond door de Warao indianen. De indianen die we zagen, waren doorgaans wel heel klein van stuk. Ze wonen op een soort hutjes die op palen op het water zijn gebouwd. Per boot het gebied ingevaren en relaxed bij een wel heel mooi gelegen eco-lodge. Zelf ook nog een begeleid tochtje door de mangrove bossen gemaakt. De uitgedeelde kaplaarzen bleken geen overbodige luxe. Op Sommige plekken zak je soms tot aan je knieën in de blubber en is het niet al te makkelijk om daar (met laars) weer uit te komen. Ook kregen we te maken met een goed gecoördineerde aanval van het plaatselijke muggengilde, die ons waar mogelijk lekprikte. De anti-muggenspray bleek niet al te veel effect te hebben. Met de hitte en hoge luchtvochtigheid was het sowieso al flink zweten en afzien. Wel leuk om te doen, maar een ieder was zichtbaar opgelucht toen we weer in het bootje konden stappen richting lodge. Daar nog even wezen piranha-vissen.

Buiten de delta overnacht op luxe een 1000 hectare ranch, waar we de lekkerste BBQ van de hele reis voorgeschoteld kregen en even tot rust konden komen bij het zwembad en de cocktailbar. Van dat laatste kwam helaas weinig terecht toen bleek dat de meeste cocktails en het bier op waren.Verder naar Caripe en daar de 10 km lange grot Cueva del Guacharo bezocht. De grot wordt naast vleermuizen ook bewoond door 15000 Guacharo’s (vetvogels), die een apart soort (beetje naargeestig) geluid maken. Afred Hitchcock schijnt in deze grot ook het geluid te hebben opgenomen voor een van zijn films. Deze nachtvogels zie overdag bijna niet, maar dat wordt gecompenseerd door de ratten die je af en toe voorbij ziet rennen. Niet voor iedereen de meest geschikte plek dus. Tegen zonsondergang weer teruggegaan, om een uniek natuurfenomeen te ervaren. De vogels komen dan uit de grot. Als je dan aan de ingang van de grot staat (in het donker), hoor je dat aparte geluid steeds dichterbij en luider worden en zie je de vele vogels de grot uit vliegen. Heel bijzonder.

Mochima Archipel

Weer zigzaggend door de bergen. Onderweg nog even een koffieplantage bezocht. Een fabriek waar sinaasappelsap werd gemaakt kwamen we helaas niet in i.v.m. “onderhoud aan een machine”. Ook op dit traject weer veel gaten in de weg en daar waar je wel kon doorrijden weer veel verkeersdrempels op de weg. Rond de hogere drempels speelt men daar binnen de bebouwde kom op in door daar allerlei zaken te koop aan te bieden. Ook weer veel controleposten van politie en leger die met name op zoek zijn naar illegalen en drugs. Bij vrijwel alle controleposten kunnen we echter ongehinderd doorrijden. Tanken in Venezuela doe je maar al te graag, aangezien je hier maar 5 eurocent voor een liter benzine betaalt. Eindbestemming was Mochima, een klein dorpje aan de Atlantische Oceaan. Een plaatsje waar weinig te beleven valt, maar een goede uitvalsbasis is voor een bezoek aan de Mochima Archipel. Mooie omgeving, zowel boven als onderwater. Bij het snorkelen zie je veel kleurrijk koraal en vissen. Op sommige plaatsen wat het water steenkoud, iets wat je niet verwacht in de tropen. Terug in het plaatsje Mochima, bleek de lokale bevolking al bezig te zijn met weekend vieren. In de praktijk houdt dat in dat men enorme boxen op straat zit, waaruit dan erg luide dreunmuziek komt. Nog populairder is de achterklep van je auto open te zitten, waaruit dan nog luidere muziek komt uit de boxen die zo ongeveer de hele laadruimte in beslag nemen. Wel gezellig op straat, waar dan een spontaan straatfeestje ontstaat. De drankenhandel doet dan meestal ook goede zaken. Leuker is blijkbaar nog om je karaokeset binnen (in je bouwval) aan te sluiten op de boxen van je autostereo die voor de deur staat. De term burenoverlast is hier blijkbaar onbekend.

Lange rit naar het vliegveld van Caracas. We komen weer langs de vele troosteloze sloppenwijken van Caracas, waar naar schatting een miljoen wonen. Op de snelweg stranden we in een soort begrafenisstoet met niet alledaagse volgauto’s volgekalkt met leuzen. Waarschijnlijk een gang-related dode, wat niet ongebruikelijk is in een stad waar in een willekeurig weekend meer dan 50 mensen om het leven komen (meer dan 3000 per jaar). Aangekomen op de luchthaven geconfronteerd met heel veel controles. Al voor het inchecken wordt al mijn bagage doorzocht. Richting de douane lopend wil iemand van de narcotica-brigade nog van alles en nog wat van mij weten, waarna nog een uitgebreide controle op de handbagage plaatsvond. Dan de paspoortcontrole en bij de gate nog een extra controle waarbij door de bodyscan moest. Tenslotte bij de ingang van het vliegtuig nog een controle op de handbagage en nog een fouillering. Daarna 10 vliegen naar Frankfurt en daar nog een sluis door waar je door een drugshond wordt besnuffeld, een controle op de handbagage en aanvullend speciaal voor mij nog een specifieke scan van al mijn elektronica en fotoapparatuur op explosievenresten. Aangekomen op Schiphol blijkt gelukkig wel de ruimbagage te zijn aangekomen, maar zijn de sloten doorgeknipt zodat de douane in Caracas toch nog een keer mijn bagage kon doorzoeken…..

Slideshows van mijn foto’s van Venezuela: