Reisverslag Madagaskar en Mauritius
Mauritius
Lange vlucht. Eerst naar Parijs en van daaruit nog 11,5 uur vliegen. Gelukkig op beide vluchten een lege stoel naast mij. Opvallend genoeg geen donkere Afrikaan te bekennen in het Vliegtuig. Bij zonsopgang aankomst op Mauritius. Voor de landing kun je het hele eiland overzien, dat zo’n 40km breed en 65km lang is. Vlotte afhandeling van paspoortcontrole en bagage-afhandeling, waarschijnlijk ook omdat het het enige vliegtuig op het vliegveld was.
Op Mauritius eerst het zuiden bezocht. Mooie kustlijn met flinke golven. O.a. bij Gris Gris waar zelfs de meest ervaren surfers zich niet wagen. Bij eb is het water heel erg helder en kun je vissen gewoon zien zwemmen. Het kustgebied staat vol met suikerrietvelden die oneindig lijken. Meer landinwaarts heb je een bijzonder natuurverschijnsel: de Charamel coloured earth. De aarde (gestolde lava) heeft er zeven verschillende kleuren door de verschillende metalen die er in de grond zitten. In de nabijheid is ook een hoge waterval te zien. In het gebied ligt ook het Grand Basin, een heilige plek voor de Hindoe bevolking. Heel veel vis te zien in het water doordat de vissen ook heilig zijn en dus niet gevangen mogen worden. Nog verder landinwaarts ligt het Centraal Plateau. Het weer is er erg aangenaam, dit in tegenstelling tot de kuststrook waar nog snel wegbrand onder de hete zon. Op het plateau heb je mooie uitzichtpunten, o.a. over de Black River Gorges en een groot deel van de kustlijn.
Verder noord kom je ineens in de drukke bewoonde wereld terecht, met als middelpunt de hoofdstad Port Louis. Mooi hotel, zeker gezien de gratis upgrade die ik ter plekke kreeg naar een kamer dubbel de prijs. Port Louis is een levendige stad met als middelpunt de Riverside promenade, waar je uitkijkend op zee op een van de terrasjes van een drankje en een hapje terwijl je tafeltje meetrilt op de muziek van de openlucht disco op het centrale plein. Opvallend genoeg daar niemand te bekennen behalve de DJ. Nog een deel van het centrum bewandeld met een drukke Central markt en koloniale gebouwen die sinds de koloniale tijd weinig onderhoud lijken te hebben gehad. Zo ook het theater dat een van de oudste van het westelijk halfrond is. Ook de citadel bezocht en meer noordelijk de botanische tuinen. Deze tuinen waren een ware oase. Erg mooi. Daarnaast nog een oude rietsuiker fabriek bezocht, die tot een mooi museum was omgebouwd.
Op de laatste dag op Mauritius nog een oud koloniaals huis bezocht, Eureka geheten. Het was geheel in oude stijl ingericht. Het huis ligt in een idyllische omgeving en achter het huis zouden watervallen te zien zijn. Na heel veel trapjes en glibberige paadjes de plek bereikt, maar op de terugweg bleken er wel heel veel verschillende paadjes te zijn en geen bordjes. Eenmaal weer boven kwam ik dan ook bij een heel ander huis uit. Gelukkig waren de bewoners zo vriendelijk om mij de weg te wijzen. De laatste uren doorgebracht op het strand. Eerst in Mahabourg – wat op zondag een dooie boel was – en later bij Blue Bay (stuk gezelliger). Aangekomen op het vliegveld, bleek het vliegtuig twee uur vertraagd te zijn, wat later nog maar 25 minuten bleek te zijn.
Madagaskar: Antananarivo, Antsirabe, Ambositra en Sahambavy
Na ruim 1,5 uur vliegen aangekomen op het uitgestorven vliegveld van Antananarivo, waar desondanks de paspoortcontrole tergend langzaam verliep. Antananarivo is de hoofdstad van Madagaskar en telt ruim 2 miljoen inwoners. ‘s Avonds de hoofdstad Antananarivo inrijdend ligt alles er verlaten bij. Hoe anders is het als we de volgende ochtend de stad weer proberen uit te komen. De binnenstad is een mierenhoop van heel erg veel mensen en de bijbehorende verkeerschaos was dan ook geen verrassing. Als je dan eindelijk de stad uit bent en de route national 7 (meer een provinciaal weggetje, maar in ieder geval is de weg goed geasfalteerd) naar het zuiden volgt, is het gelijk een aanzienlijk stuk rustiger op de weg.
Onderweg rondgekeken in Ambatolampy, dat bekend staat om de aluminium “industrie”, met name de pannen die daar gemaakt worden. Aluminium uit allerlei schroot (inclusief auto’s, die in dit land dan uiteraard wel helemaal tot op de bouten versleten moeten zijn), wordt in allerlei kleine werkplaatsjes omgesmolten en hergebruikt. Het is recycling op z’n Afrikaans, waarbij men blijkbaar nog nooit gehoord heeft van gezondheidsrisico’s. Tussen de gloeiend hete vuren met de potten gesmolten aluminium loopt men gewoon op blote voeten rond en moet je oppassen dat je niet op een kip staat of over spelende kinderen struikelt.
In het buitengebied zijn veel graftombes te vinden. De doden worden hier op een bijzondere manier geëerd. Indien iemand overlijdt, wordt deze begraven en paar jaar later weer opgegraven en met een groot eet en drinkfeest (ook wel dansen met de doden genoemd) weer herbegraven. De doden en voorouders maken hier een belangrijk deel van het dagelijks uit.
Aangekomen in Antsirabe vallen gelijk de vele pousse pousses op. Dit zijn looptaxi’s waarbij je op een karretje zit dat wat voortgetrokken door een rennend mannetje. Als toerist voelt het wat gênant om daar gebruik te maken, maar de mannetjes doe je ze een groot plezier als je als goed betalende toerist er toch gebruik van maakt. Nog even gewandeld over de lokale weekmarkt. Altijd leuk dat gekrioel en al die geuren (zowel lekker als minder aangenaam). Het stadje heeft ook nog een mooi stationsgebouw, maar geen trein die er in de buurt komt. Als flink contrast ten opzichte van de rest van de stad is er ook het mooie luxueuze Hotel des Thermes. Er was op het complex echter geen gast te bekennen.
Verder de bergen in naar Ambositra, wat “zij die mannen castreren” betekent. Ter plekke bleken ze dat niet meer te doen (de plaatsnaam komt voort uit een oude stammenstrijd), zodat ze ook daar het gemiddelde van vijf kinderen per gezin haalden. Onderweg kwamen we nog een opgeblazen brug tegen, waarmee men bij een eerdere politieke strijd wilden voorkomen dat tegenstanders uit de kustprovincies naar de hoofdstad zouden optrekken. Niet veel anders dan nu trouwens. Madagaskar heeft momenteel een overgangsregering, die blijkbaar maar helemaal geen verkiezingsdatum heeft vastgesteld en zo lang mogelijk aan de macht probeert te blijven. Het stadje ligt in een mooie omgeving, maar in het stadje zelf valt weinig te beleven. Een bezoekje aan een nonnenklooster gebracht, waar ze ook nog kaas bleken te maken.
Lange maar mooie route naar Sahambavy, wat ligt tussen de theeplantages. Van daaruit verder met de trein. Het is de enige passagiers trein in Madagaskar die nog rijdt. De trein zou om 07:00 vertrekken, maar in de praktijk komt dat neer op 08:30. De trein bestaat uit een wagon met vee, een wagon met goederen, twee rijtuigen tweede klas en twee rijtuigen eerste klas. Wij hadden eerste klas kaartjes, maar bij eerste klas moet je je niet al te veel voorstellen: het lijkt op de Nederlandse 2e klas maar dan uit een tijd ver voordat ik geboren was en sindsdien niet echt meer onderhouden. De rit duurt ruim 9 uur en is een belevenis op zich. Op elk stationnetje waar we stoppen lijkt de hele dorpsgemeenschap te zijn uitgelopen en krioelt het van de mensen die wat proberen te verkopen aan de treinpassagiers: van allerlei soorten fruit en snacks (leken niet allemaal even vers, maar het vlees blijft wel lekker warm in de brandende zon) tot hoedjes en kettingen. Op elke stop kun je even uitstappen en het schouwspel op je in laten werken. Onderweg veel tunnels, soms wel van een kilometer lang. Heel apart aangezien er geen verlichting in de trein was. Tegen de avond bereikten we dan de eindbestemming: Manakara. Ons hotel ligt direct aan de Indische Oceaan
Madagaskar: Ranomafana, Ambanavalo, Andringita Gebergte en Isalo N.P.
In Ranomafana het gelijknamige National Park bezocht. Gelijk al de Gouden Bamboo Lemuur gespot. Deze primaten zijn uiterst zeldzaam en komen in de wereld alleen nog in dit gebied voor. Het National Park is speciaal voor hen ingesteld. Ook leven er een aantal andere soorten, waarvan we een aantal ook gezien hebben. Het was en toe flink ploeteren om bij ze in de buurt te komen, aangezien ze doorgaans niet langs de paden rondhingen en gebied een dichtbegroeid regenwoud is. In het donker ‘s avonds nog een keer het regenwoud bezocht. Met een zaklantaarn zie je dan dieren die je overdag niet ziet: vooral veel kameleons en een enkele muis-lemur.
Overnacht in een klein dorpje bij de lokale bevolking op zolder (een soort gastgezinnen project opgezet om de lokale economie wat te stimuleren. Erg leuk, al was het wat moeizaam communiceren. Ons bezoek was blijkbaar een reden om maar gelijk een dorpsfeestje te organiseren, compleet met muziek, dans en een kampvuur. Voor het hele dorp was maar 1 generatortje beschikbaar, die na de live muziek nodig was om de muziekinstallatie aan te kunnen zetten. Prima geslapen, maar wel weer vroeg wakker door de hanen, kippen en zeboes (koeien) die rond het huis rondliepen.
Onderweg nog het Anjeh Reservaat bezocht, waar veel Ringstaartlemuren leven. Op een gegeven moment zaten ze heel dichtbij (lemuren leven in groepen). Fantastisch om te zien hoe ze tussen de bomen springen en stuiteren: het zijn net trampoline-springers. Aangekomen in de Tsraranora Vallei bij het Andringita Gebergte, zit je gelijk in een spectaculaire omgeving omringt door hoge granieten kliffen die bijna verticaal omhoog schieten. Zelf hebben we de 1540m hoge kameleon berg beklommen, waarvan het bovenste gedeelte daadwerkelijk op een kameleon lijkt. Op de top heb je dan rondom een erg mooi uitzicht op omgeving en andere bergtoppen. Door de brandende zon gingen de meegesjouwde liters water er snel doorheen.
Andringita
Verder langs de (vrijwel uitgestorven) route national nr 7 rij je een vrij kaal bergplateau op doemen uit het niets enorme zandsteenformaties op. Daar ligt ook het Isalo Nationaal Park. Als je daar een zandsteen rots hebt beklommen en er bovenop staat tref je geen kale maar enigszins begroeide vlakte aan. In de kloven en langs de wanden sta je af en toe ineens in een bijna onwerkelijke sprookjesachtige oase. Heel apart. Langs een van de wanden ligt een troep Ringstaart lemuren lekker te zonnen. In de bomen nog twee zeldzame witte lemuren gespot. Op de picknickplek zitten zwartbruine lemuren, die in tegenstelling tot de andere soorten niet erg schuw blijken te zijn en met de lunch van een andere reiziger vandoor gingen hoewel hij die toch stevig vasthield.
Madagaskar: Ifaty en de westkust
Afdalend naar de westkust kom je langs de streek waar de saffieren gevonden worden. De stadjes met gelukzoekers langs de route behoren nou niet bepaald tot de meest veilige plaatsen in het land. Verderop ook de eerste Baobab-bomen. Elke keer toch weer een bijzonder gezicht die vreemde vormen.
Aan de kust kun je hier mooi snorkelen bij het rif. Hoewel het koraal betere tijden heeft gekend, waren er wel veel vissen te zien. Met een lokaal zeilbootje heen en terug, wat langer duurde dan normaal aangezien er geen wind stond en er dus gepeddeld moest worden. Aan het strand onder genot van de plaatselijke (illegaal gestookte?) rum, de zonsondergangen bekeken. Je merkt duidelijk dat het in dit gebied een stuk armoediger is dan in het binnenland. Veel families wonen in rieten hutjes die blijkbaar omgerekend zo’n 20 euro kosten. Onze hutjes zijn echter bijzonder luxe, wat nogal een contrast is met de omgeving. Gelukkig gaan alle inkomsten naar een stichting die de lokale gemeenschap ondersteund.
Erg vroeg op om het vliegtuig te pakken naar Antananarivo. Op het vliegveld een vluchtige paspoort check, maar geen enkele controle op bagage. Om 07:05 (de officiële vertrektijd) nog geen vliegtuig op het vliegveld te bekennen. Na ruim een uur alsnog de lucht in. Een kort vluchtje want na een uurtje vliegen stonden we alweer aan de grond voor een tussenlanding. Daar weer iedereen het vliegtuig uit, de vertrekhal in, om na een kwartiertje weer in te moeten stappen. Ruim een uur later dan eindelijk geland in de hoofdstad. Het is wel weer even wennen die drukte als je een tijdje in de natuur gezeten hebt. Nog even een middagje wezen sightseeën in de stad en de taxi’s (oude lelijke eendjes en Renaults 5 uitgeprobeerd). Toch wel apart als je je eigen taxi moet helpen aanduwen.
Madagascar Andasibe NP en Pangalanes
Verder richting Noordoosten via een slingerweg door de bergen met wel heel veel bochten, aangekomen in Pirinet NP, de enige plek in de wereld waar Indri’s nog in het wild voorkomen. Erg moeilijk te vinden zijn ze niet, aangezien hun roep ongekend luid is en je die op 2 km afstand nog kan horen. Geluiden die je eerder in een voetbalstadium zou verwachten dan in een regenwoud. Helaas hingen ze niet rond bij de wandelpaden en moest er weer een ouderwetse survivaltocht worden ondernomen door het dichtbegroeide woud om ze kunnen zien. Veel tijd heb je meestal niet, want met slechts 1 sprong zitten ze 10 meter verderop. Toch nog aardig wat gespot. Ook nog een aantal andere lemursoorten en kameleons gezien.
Bij het NP nog even wat gegeten. Het duurde “even” voordat we de bestelling kregen, aangezien de ingrediënten en het bestelde drinken eerst nog moest worden ingekocht in het 5 km verderop gelegen dorpje. De nationale lijfspreuk lijkt hier “mora, mora” te zijn, wat vertaald “rustig aan” betekent. In het donker ook nog een tocht door het regenwoud gemaakt. Erg vermakelijk en een beetje avontuurlijk. Twee (kleine) Muis-lemuren gezien, die inderdaad op muizen bleken te lijken.
Laatste bestemming was de Pangalanes, een stelsel van riviertjes, lagunes en meren die onderling verbonden zijn. Na vier uur per bus en twee uur per boot staan we plots in een paradijselijke omgeving. Onderweg regent het nog (voor het eerst deze reis), maar als we arriveren breekt de zon door. Vanuit je bed van je chalet kijk je direct uit over het water en hoor je de golfslag. Erg relaxed. Wel weer in schril contrast tot het land waar een regulier inkomen niet veel meer dan 150 tot 200 euro per maand bedraagt en veel werkloosheid is. Toeristen zijn daarom meer dan welkom. Het chalet bleek ook bewoond te worden door een tiental vleermuizen, zodat het toch nog een beetje in de omgeving paste.
Lange reis terug door bergachtig gebied naar Tana (Antananarivo). Verhoudingsgewijs veel vrachtverkeer op de weg, vooral tankwagens die op een neer tussen de haven en de hoofdstad rijden. Ook veel taxi brousses. Dit zijn mini busjes die als het voornaamste openbaar vervoer dienen. Er passen verbazend veel mensen in (wat extra passagiers kunnen nog aan de buitenkant van de deur hangen) en kunnen op het dak veel bagage van welke aard dan ook vervoeren (vaak wel tot 2 meter hoog). Onderweg weer de gebruikelijke politie- en legerchecks. Vroeger was dat vaak om een “cadeau” te krijgen, maar sinds de vorige regering hun salarissen aanzienlijk heeft verhoogd, wordt er tegenwoordig doorgaans ook daadwerkelijk wat gecontroleerd (al is dat met enige willekeur).
In Antananarivo nog even de toeristenmarkt bezocht. Zo’n 150 winkeltjes, maar erg weinig toeristen. Met een taxi (een hele oude en bijna uit elkaar vallende Renault) weer terug naar ons hotel. De taxichauffeur naam duidelijk de kortste route, die in dit geval dwars door een drukbezochte markt liep. In het centrum nog even de laatste straatverkopers en bedelaars afgeschud, die blijkbaar op feestdagen gewoon doorwerken.
Slideshows van mijn foto’s van Madagaskar:
–
Slideshow van mijn foto’s van Mauritius: