Reisverslag: Panama, Costa Rica en Nicaragua
Panama City, Panama kanaal, Almirante, Bocas del Toro, Isla Colon, Boquete, David, San Jose, Quepos, Manuel Antonio NP, Monteverde, Liberia, Rincon de la Vieja NP, La Fortuna, Puerto Viejo de Sarapiqui, Puerto Viejo de Sarapiqui, Tortuguero NP, Cahuita, Dominical, Managua, Granada, Leon
Panama: Panama Stad & Panama Kanaal
Na 10 uur vliegen, eerst een tussenlanding in Atlanta. Daar moet je wel even de tijd voor nemen, aangezien het een uur duurde voordat ik door de paspoortcontrole was. En dat terwijl ik alleen hoefde over te stappen. Daarna nog door de bagagecontrole om de terminal in te mogen, dan per soort metro naar een andere terminal en daar weer door de bagagecontrole. Totaal ben je ruim 1,5 uur bezig voordat je bij het volgende vliegtuig bent. Na 4 uur eindelijk in Panama en daar een stuk vlotter door de paspoortcontrole. Even leek het op alsof mijn bagage niet was aangekomen, maar een deel van de bagage bleek later op een andere band binnen komen.
Aangezien het een van de laatste aankomende vluchten van de dag was, viel er weinig te onderhandelen met het handjevol taxichauffeurs dat nog stond te wachten. Met 140 km/u wel vlot in hotel. Eerste bezienswaardigheid in Panama was het Panamakanaal. De Miraflores sluizen zijn het makkelijkst te bezichtigen en dat was te merken ook aan de lange rijen voor de kassa`s. Ben benieuwd wanneer ze toegang gaan heffen om de sluizen van IJmuiden te mogen zien. Voor het geld kon je wel op de viewing decks komen, waarvan een compleet met tribune. Was wel leuk om te zien hoe schepen zo´n 8 meter omhoog worden gebracht. Aan beide kanten van de sluizen rijden locomotiefjes, die met staalkabels de schepen door de sluizen loodsen. Verrassend genoeg kostte de taxirit terug 30% minder dan op de heenweg.
Andere bezienswaardig van Panama City is El Casco Antique, de oude stad die bovendien op de Werelderfgoedlijst van Unesco staat. Je moet dan wel eerst door een achterbuurt die je als toerist waarschijnlijk kan mijden. Eenmaal in het toeristengedeelte bleek de rit wel de moeite waard. Het is leuk slenteren door dit oude stadsdeel. Bovendien heb je mooi uitzicht over zowel de Atlantische Oceaan, de ingang van het Panama Kanaal & de wachtende schepen als de (forse) skyline van Panama Stad (zie foto). Wel erg brandende zon (ruim 30 dagen). Terug in hotel bleken de straten in de omgeving te zijn afgesloten en was er flink wat publiek op de been. Het bleek een soort Kerstparade te zijn. Een hele happening. Een onbekende man (bleek later de burgemeester te zijn) stapte op de heren die naast mij stonden af om ze te begroeten en gaf ook mij een hand en heette mij welkom.
Nadat een groep racende motoragenten met loeiende sirenes het parcours had schoongeveegd, kon het festijn beginnen. Het was een beetje mengeling tussen een Sinterklaas- en Carnavalsoptocht. Ook waren alle straatverkopers op het gebeuren afgekomen bezakt met knipperende kerstmutsen, in de zon gebrande etenswaren en alles wat men verder nog aan het publiek kon slijten. Volgens de kranten waren er zo´n 100 duizend bezoekers op de been. Die bezoekers moeten wel erg veel geduld opbrengen, aangezien de hele parade ruim drie uur duurde. Het publiek werd bezig gehouden met praalwagens en heel veel fanfares en showbands. Na een tijdje heb je alle kerstliedjes al een paar gehoord. Enige consternatie was er toen de boot (op een grote vrachtwagen) van een van de Kerstmannen tussen de over de weg hangende elektriciteitsdraden kwam vast te zitten. Een groot deel was blijkbaar ook gekomen voor het snoepgoed, petjes, bidons etc. die rijkelijk het publiek werden ingegooid. Het geheel werd afgesloten met een groots vuurwerk. Alles zwaar gesponsord door Coca Cola. Als je in het stadscentrum alle luxe winkels en malls ziet, zou je bijna vergeten dat een groot deel van de bevolking in armoede leeft.
In het weekend viel de verkeersdrukte nog wel mee, maar op werkdagen lijkt de spits de hele dag te duren. Daarbij hielpen de vele bouwputten in de stad niet echt mee aan een vlotte doorstroom. Het duurde daarom om een van de andere bezienswaardigheden van Panama Stad te bezoeken: Panama La Vieja. Dit zijn de ruines van het 16de eeuwse Panama. Het omheinde gedeelde bleek die dag gesloten te zijn, maar van 20 meter meer afstand zagen de ruines er ook als ruines uit. Ook nog de stadsbussen uitgeprobeerd, die in feite oude Amerikaanse schoolbussen waren met een nieuw likje verf. De bussen stoppen doorgaans niet bij een halte, maar remmen allen af. Dat is dan ook het moment om naar binnen of eruit te springen, waarna de chauffeur weer flink – links en rechts inhalend – scheurt naar de volgende halte. Aan een inspringactie nog een flinke snijwond opgelopen. Tijdens de spits heb je als passagier vooral kracht nodig. Dit omdat je anders je medereizigers niet behendig opzij kan duwen bij de bestorming van de deuren van de bus. Dus maar een taxi naar het vliegveld genomen. Rond 18:00 is het erg lastig om een taxi te bemachtigen. De beste manier is om bij een doorgaande weg langs de praktisch stilstaande file (5 rijen dik) te lopen totdat je een lege taxi ziet. Na er eindelijk een te hebben gevonden, bleek de chauffeur nog wel even onderweg zijn vrouw te moeten oppikken.
Het Vliegtuig naar San Jose vertrok zowaar op tijd. Vliegen in deze regio is vrij goedkoop, zelfs in voor de Business Class waar alleen nog plek was. Erg comfortabel en waar je bovendien nog een complete warme maaltijd geserveerd krijgt. Wel even dooreten aangezien de vliegtijd maar 50 minuten was. Aangekomen in San Jose haperde de slurf halverwege en moesten we na lang wachten via het platform naar de aankomsthal lopen.
Costa Rica: San Jose, Quepos, Monteverde, Liberia & La Fortuna
San Jose was het al gelijk een stukje koeler, met name doordat het ook wat hoger en tussen de bergen ligt. Wel zo aangenaam. San Jose is nou niet bepaald een stad waar je een stedentrip naar toe zou boeken. In een paar uurtjes heb je het eigenlijk wel gezien en als je helemaal uitleeft zou je wel een dag kunnen vullen. Op zich geen onaardig plaats, maar je treft in het centrum vooral veel winkels en heel veel publiek. Wel de moeite waard is het goudmuseum dat veilig onder de grond is gebouwd. Vanuit San Jose maar weer snel vertrokken naar Quepos, dat aan de Stille Oceaan ligt. Onderweg nog twee vulkaanmeren bezocht. Ondanks de 10 dollar toegang was er helaas niets te zien: in de diepte kijkend zag je alleen maar de bewolking hangen. Wel een mooie wandeling door het gebied kunnen maken, al werd je wel behoorlijk nat van de nevel. De rit naar Quepos duurde een stuk langer (3 uur wel te verstaan) dan gepland door allerlei wegwerkzaamheden. Onderweg onder een (hoge) brug nog een een stuk of 15 hongerige krokodillen gezien, die deze plek waarschijnlijk extra aantrekkelijk vonden omdat men zo nu een dan wat kippen vanaf de brug naar beneden gooide.
Quepos zelf is niet zoveel aan, maar het nabij gelegen Manuel Antonio National Park is des te interessanter. Daar groeit de jungle letterlijk tot aan het strand en kun je erg mooie wandelingen maken door het gebied. Wel weer brandend heet en dat zelfs al om acht uur ‘s morgens. Na afloop nog uitgerust op het tropische stand, waar je wel goed op je spullen moest letten. Het dievengilde bestond daar voornamelijk uit aapjes en wasbeertjes, die af en toe wel erg brutaal opereerden.
Wegkomen uit de regio was nog een hele opgave. Net buiten Quepos moet je over een brug die waarschijnlijk al 25 jaar geleden vervangen had moeten worden en waar het (vele) verkeer over maar 1 baan moet. Op de heenweg deden we er al 20 minuten over om de brug te passeren, maar nu leek het verkeer helemaal vast te lopen. De bus maar verlaten een lopend langs de (een paar kilometer lange) file over de oude brug gegaan, om aan de andere kant van de brug weer in te stappen. Op de brug bleken ze met wat noodreparaties bezig te zijn. Dat was op het auto gedeelte, maar het voetgangersgedeelte bleek niet minder gevaarlijk te zijn. Ik zakte Hangbruggenmet mijn linkerbeen tot mijn heup door de brug. Door de toegesnelde omstanders werd ik nel weer op de been geholpen, maar hield aan het voorval behoorlijke schaafwonden aan mijn been en elleboog op en daarnaast nog wat kneusingen. Maar goed dat er in de omgeving geen krokodillen waren… Eenmaal aan de andere kant van de brug bleek de file aan die kant nog veel langer te zijn. Uiteindelijk duurde het maar liefst drie uur voordat de bus brug over was.
Vanaf het kustgebied uiteindelijk toch nog dezelfde dag in het nevelwoud van Monteverde aangekomen. Onderweg flinke klim naar boven gemaakt, waarbij je erg mooie vergezichten hebt tot aan de Stille Oceaan. Het woord nevelwoud zegt het al: het is er erg vochtig en er hangt een vrijwel constante nevel doordat de wolken uit de Stille Oceaan tegen de bergketen aanbotsen en daar blijven hangen. Erg leuke activiteit is een wandeltocht (sky walk) waarbij je over grote hangbruggen (zie foto) van gemiddeld zo´n 100 meter lang op zo´n 40 meter hoogte over de jungle loopt. Wiebelt uiteraard wel een beetje. Meer avontuurlijk was de Canopy Tour die we hebben gedaan. Daarbij wordt je in een soort harnas gehesen en met een katrol aan een staalkabel bevestigd, waarna je door het hoogteverschil met een snelheid van zeker 40km per uur door en over het woud suist. Eerste keer was wel even slikken, maar naarmate je meer stukken hebt gehad wordt het steeds leuker. De een na laatste kabel was 400 meter lang en de laatste maar liefst ruim 700 meter. Bij die laatste zie je voor je de staalkabel in de nevel verdwijnen en zit je zo hoog dat je door de nevel ook onder je niets ziet. Heel bizar. Als toetje moet je dan nog even omhoog klimmen naar een hoog platform, waar je dan aan een touw van 20 meter wordt bevestigd en door breed glimlachende medewerkers van het platform wordt afgesmeten. Na een korte vrije val zwaai je dan een paar keer met hoge snelheid recht vooruit het oerwoud in en weer terug. Ze noemde het ook wel de Tarzan Swing. Bijna net zo leuk is te kijken naar de mensen die na je hetzelfde lot ondergaan.
Voor een forse 17 dollar toegang ook nog flinke wandelingen gedaan in Monteverde National Park. Erg mooi. Je krijgt er een echt jungle gevoel. Ook al zijden de park rangers dat het park tot 17:00 open zou zijn, toen we om 16:30 terugkwamen bij de ingang was de toegang af afgesloten en was er van het personeel niemand meer te bekennen, Gelukkig hadden we van tevoren al transport geregeld om ons op te halen. In het dorpje Monteverde – wat veel weg had van een Frans of Zwitsers ski-oord – was de bevolking gespannen aan het kijken naar de finale van de voetbalcompetitie. Gezien wat incidentjes, was niet iedereen blij met de uitslag. Verder noord ligt de provinciestad Iberia, onze volgende bestemming. Het plaatje zelf is niet zoveel aan, al was er wel een compleet orkest op het centrale plein neergestreken compleet met dansende dames in mooie traditionele jurken. Onder genot van het avondeten op het balkon van een restaurant aan het plein kunnen gadeslaan. Op een uur rijden over erg hobbelige wegen, ligt Ricon de la Vieja NP waarin de gelijknamige vulkaan ligt. Je kunt er mooi wandelingen maken, waarbij je ook langs watervallen, thermale bronnen en kokende (en erg stinkende) modderpoelen komt. Ook naar het slangenhuis geweest en daar nog even een (erg sterke) Boa Constrictor om mijn nek gehangen gekregen voor een leuke fotosessie.
Langs een groot stuwmeer door naar La Fortuna, wat aan de voet van de actieve vulkaan Arenal ligt. De vulkaan spuugt nog steeds lava en als het donker in kun je het lava ook naar beneden zien komen in de vorm van brandende rotsblokken die van de vulkaan naar beneden komen rollen. Een (bij nader inzien wel heel kort) wandeltochtje door het nationaal park, was met 30 dollar wel erg afzetterij. Het kijken naar de lava bleek een ware kermisattractie, waar wel wat maar niet veel te zien was. Als excursie een wel heel relaxte boottocht over de Rio Frio gemaakt in het Cano Negro Reservaat, waar je tot aan de grenspaal met Nicaragua komt. Wederom prachtig weer. Daarna afgedaald richting kust, waar het ook gelijk een stuk warmer was.
Costa Rica: Sarapiqui, Tortuguero NP & Cahuita
Overnachting in Puerto Viejo de Sarapiqui. In naburig national park geweest, wat een erg mooi regenwoud beslaat. Het woud wordt ook bewoond door wel erg grote mieren die als ze je steken een paar erg onplezierige dagen kunnen bezorgen. De lange wiebelende hangbrug hoog boven de rivier was waarschijnlijk niet zo geschikt voor mensen met hoogtevrees. Daar ook een cacao-plantage bezocht waar je het hele procedé kreeg uitgelegd en vanuit de chocoladebonen ter plekke verse chocolademelk en een chocoladereepje voor je werd gemaakt. In onze (erg mooi gelegen: vanuit je bed keek je over de bossen uit) lodge viel tijdens het kerstdiner voor lange de stroom uit, waarna het diner in stijl in kaarslicht werd voortgezet. Toe maar ijs genomen voordat de voorraad volledig gesmolten was. Voor het eerst ook kunnen ervaren waarom het een regenwoud heet. ´s Nachts kwam de regen met bakken naar beneden en ook een groot deel van de volgende volgende dag regende het aan een stuk door. De rivieren die dag ervoor nog een beetje blauwe kleur hadden, waren veranderd in bruine modderstromen. Men kent hier twee seizoenen: regen en nog meer regen.
Richting de Caribische Zee werd het weer gelukkig al weer wat beter. Maar goed ook, want om Tortuguero te bereiken moet je nog een behoorlijke stuk met de boot (zonder ramen…). Een hele mooie tocht door de jungle, waarbij je het Indiana Jones gevoel krijgt. Op de route er naartoe opvallend veel auto´s in de greppel. Blijkbaar drinkt men hier ook flink met de Kerst. Ons hotel lag op een strook van nog geen 200m tussen de Caribische Zee en de rivier, midden in het regenwoud. Niet al te beste kamers, maar de locatie doet veel goed. Bovendien was het gebied nog geen drie weken geleden overstroomd door de aanhoudende tropische regenbuien. Bij het bezoeken van het naburige dorpje (3 x niks) nog wel wat flinke buien, maar daarna klaarde het flink op (wat in dat regenwoud gebied niet erg gebruikelijk is, aangezien daar jaarlijks meer dan 6000mm regen valt). Wel erg drukkend heet en het is dan ook flink zweten. In de hitte nog een flinke klim gemaakt naar de top van een heuveltje waar vandaan je een mooi uitzicht hebt over het regenwoud, de zee en de rivier. Maar niet verder gegaan toen wat apen op ons pad kwamen en met hun blote tanden wel wat erg boos leken. Terug beneden zaten onze kleren behoorlijk onder de modder. Erg vermakelijk als je dan andere toeristen op hun nieuwe wandelschoenen en witte broeken tegenkomt die de klim nog moeten maken. ‘s Morgens (06:00 vertrek wel te verstaan) en later in de middag boottochtjes gemaakt over de riviertjes en door het nationaal park. Erg mooi weer. Veel vogels gezien als ara’s, toekans en reigers, maar ook zonnende kaaimannen en moerasschildpadden. In de bomen ook veel apen: van de luidruchtige brulapen to slingerapen die wel heel acrobatische toeren in de bomen uithaalden. Heel apart was het zien van een luiaard. Deze zat ons hangend aan een tak op oog hoogte nieuwsgierig aan te staren. Dit is vrij uitzonderlijk omdat deze doorgaans hoog in de bomen te vinden zijn.
Het strand was niet erg uitnodigend: naast de heftige golven, lag het strand ook nog bezaaid met boomstronken en andere aangespoelde troep. Per speedboat door de jungle weer via hobbelwegen terug naar de bewoonde wereld: Cahuita. Bewoond is het wel, maar tegelijkertijd ook weer een hele andere wereld. Het heeft een sterke Caribische atmosfeer. Zowel de muziek als de bevolking als de mentaliteit. Alles ging er dan ook een heeeel stuk trager. Zo zou de hoteleigenaar in ieder geval nooit overspannen kunnen raken en dat terwijl er toch redenen genoeg waren. Zo was het hotel een bouwval, ontbraken er stukken raam in de kamer, werkte de ventilator niet en ging alleen het licht aan als je hard op het knopje beukte. Dat viel nog wel mee t.o.v. andere reizigers die last hadden van vlooien in hun bed. Cahuita is eigenlijk meer een soort hippie-rasta dorp dat zijn beste tijd al een tijd geleden gehad heeft en ook het strand is niet bepaald uitnodigend. Een bezoekje aan het naastgelegen NP was ook al geen succes, aangezien het grotendeels afgesloten was door de zware regenval van de laatste tijd. Met een aantal anderen dan maar wat fietsen gehuurd om de omgeving te verkennen. Ook de fietsen hadden duidelijk hun beste tijd gehad (zeker 10 jaar geleden) en hadden veel weg van kinderfietsen. Ter plekke werden een aantal fietsen nog geassembleerd uit oude fietswrakken en na drie kwartier konden we dan eindelijk op pad. Na een kwartier moesten er al twee afhaken als gevolg van een lekke band, maar de rest hield het nog uit tot de volgende plaats. Wel was er onderweg een bagagedrager afgevallen en liepen regelmatig de kettingen er af. Het 15 kilometer verderop liggende Puerto Viejo bleek heel wat leuker en hipper te zijn dan Cahuita. Ook prachtig strand en enorme golven die je letterlijk omver beukten.
Panama: Bocas del Toro, Boquete – Costa Rica: Dominical
Bij de grens met Panama snel door de paspoortcontrole. Om de grens te passeren moet je over een lange smalle heel oude deels vergane brug over de rivier, waarbij je je afvroeg hoe die de zware vrachtwagens kon dragen. Dit keer zonder er doorheen te zakken de overkant gehaald, ook al ontbrak hier en daar de reling. Het eerste plaatsje waar we doorheen kwamen was een gezellige chaos, zowel qua verkeer als wat betreft de winkeliers die elkaar met zeer luide muziek probeerden te overstemmen. Aangekomen bij het haventje stond al een ontvangstcomité van kinderen te wachten om onze tassen te mogen dragen (25 meter tot aan de boot). Per watertaxi dan naar Isla Colon. De naam van het bedrijf was taxi 25, wat bleek in te houden dat ze 25 minuten over de overtocht doen. Om dat te halen ging het gas van de speedboat vol open en kreeg je het gevoel dat je met hoge snelheid over een hele hoop verkeersdrempels reed. Het viel dan ook reuze mee dat de achter op de boot liggende bagage er onderweg niet uitgekieperd was.
Het plaatsje Bocas del Toro was wel aardig, ook al moesten we verkassen omdat het hotel overboekt was. Langs de eilandengroep met stralende zon nog hele dag gevaren op een catamaran. Heel relaxt. Onderweg nog dolfijnen gespot en gesnorkeld boven een erg mooi koraalrif. In Bocas del Toro oudejaarsavond gevierd. Voor de gelegenheid ook nog wat vuurwerk gekocht bij een soort marktkraampje op straat. De avond zelf was in het straatbeeld eigenlijk niets bijzonders te merken. Tegen middennacht werden er complete installaties de staat in getild (voornamelijk door de daar wonende Chinezen) en om middennacht werd er wel heel veel vuurwerk geknald en de lucht in geschoten. Het meeste daarvan zou zeker illegaal zijn geweest in Nederland, zo ook het vuurwerk dat ik gekocht had. Verrassend genoeg was binnen 20 minuten al het vuurwerk afgeschoten en waren de straten weer grotendeels leeg. Ook verder weinig vertier. Voor toeristen had men die dag snel nog een nieuwe openlucht-uitgaansgelegenheid geopend. Het beton voor de dansvloer was die middag nog gestort en men had blijkbaar te weinig geld over om een goede band te contracteren (de band was meer aan het stemmen dan aan het optreden).
Weer met de watertaxi terug naar het vasteland, dit keer in de stromende regen. Mijn bagage bleef nog redelijk droog, maar niet iedereen had zoveel mazzel. Route door de bergen. Door een aardebeving een maand geleden en zware regelval waren hele stukken weg weggeslagen en waren van aardverschuivingen te zien. Bestemming was het dorpje Boquete mooi tussen de bergen en een vulkaan ligt. Meteen een stuk koeler, wat wel lekker was na de hitte van de afgelopen tijd. Blijkbaar had men hier nogal wat regen gehad de afgelopen tijd, aangezien een van twee bruggen over rivier volledig weggeslagen was. Het stadje leek wel erg geamerikaniseerd, wat ook tot uiting kwam toen we uit eten gingen en onze waitress een sterk Texas accent bleek te hebben. In de bergen in de omgeving ook nog een grote privetuin bezocht: El Explorador. Om er te komen gebruik gemaakt van een lijnbus, die voor ons (lees: ons geld) wel even een stuk wilde omrijden. De tuin was zowel erg mooi als bizar. Het was het beste te beschrijven als het decor van Alice in Wonderland, compleet met aangeklede bomen.
Verder afgedaald naar het kustplaatsje Costaricaanse Dominical, wat bestaat uit een paar straten en voornamelijk bewoond wordt door toeristen. Om de grens soepel over te komen moet hier een daar wel wat smeergeld betaald worden, wat doorgaans werd gevraagd onder het mom van ¨wat geld om wat te drinken te kopen¨. Ook moest nog een dollar worden betaald om in Panama een exit stempeltje te kunnen krijgen. Dominical is een leuk plaatsje, met mooi strand en een voor surfers erg aantrekkelijk branding. Wel wat druk doordat de Costaricanen ook nog vakantie hadden. De 3 km strand van de nabijgelegen Hacienda Baru was daarentegen volledig uitgestorven. Op het landgoed kun je ook mooie trails bewandelen en met flink klimwerk (maar vooral veel zweten) heb je ook mooi uitzicht over het woud, strand en oceaan. Veel apen gezien die letterlijk om ons heen (voor, achter en over ons) liepen en sprongen. Tussen de bomen was het nog wel aangenaam, maar in de zon was het brandend heet. Om in San Jose te komen, moesten we via een slingerweg nog even over een bergpas van 3100m. Je rijdt dan door en boven de wolken. Frisse tussenstop op 3000m, wat na de hitte van Dominical wel even lekker was.
Nicaragua: Managua, Granada & Leon
GranadaIn de ochtendspits per taxi naar het vliegveld. Daar moest nog even 26 dollar departure tax worden neergelegd. Copa Airlines had blijkbaar haast, want 10 minuten voor de geplande vertrektijd zaten we al in de lucht. Naar Managua bleek het nog geen 40 minuten vliegen. Ter plekke bleek je ook nog even een toeristenvisum moeten aanschaffen voor 5 dollar. Binnen 15 minuten stond ik al weer buiten, ook al had de dame van de paspoortcontrole wel erg veel aandacht voor de vele stempeltjes in mijn paspoort en moest een drugshond nog even aan mijn bagage snuffelen. Met een shuttlebusje gelijk doorgereisd naar Granada, wat een uurtje rijden was. Wat gelijk opvalt is dat de levensstandaard een stuk lager is dan in Costa Rica. Het is dan ook het een na armste land van de Americas.
Granada is een monumentale koloniale handelsstadje en gelijk ook de populairste toeristenbestemming in Nicaragua. Erg gezellig en levendig, maar ook temperaturen van boven de 30 graden. Het is erg leuk dwalen door de fotogenieke straatjes. Ik bleek via internet wel een erg luxe hotel aan het centrale plein te hebben geboekt, maar de hotelkamer ter grote van mijn appartement maakte veel goed. In de omgeving een bezoek gebracht aan de actieve Masaya vulkaan. Je kunt parkeren aan de rand van de krater, maar op de waarschuwingsborden stond wel dat je je auto met de achterkant naar de krater moet parkeren. Zo kun je in noodgevallen (!) in ieder geval sneller wegrijden. Was niet helemaal te rijmen met het verhaal van onze gids dat in 2001 wat auto’s waren verpletterd door rotsblokken uit de krater onder ons. Als je naar en in de krater kijkt zie je alleen een flinke rookpluim, maar op 1km diepte schijnt lava te borrelen. In de omgeving kun je wandelen op de randen van andere (groene – niet meer actieve) kraters van dezelfde vulkaan en heb je een fantastisch uitzicht op de wijde omgeving.
Ook nog in het plaatje Masaya geweest, waar we een uurtje werden losgelaten voor de lunch. Heel toevallig was de lunchplaats van touroperator midden op de lokale (dure) toeristenmarkt gevestigd. Maar wat rondgeslenterd in het centrum van het stadje. Je hoeft – net als in andere plaatsen in Nicaragua – niet bang te zijn dat je een taxi over het hoofd ziet. Er zijn er erg veel en ze toeteren bij het passeren van iedereen die een potentiële klant kan zijn (en dat zijn er nogal wat). In het straatbeeld trouwens ook nog veel paard-en-wagens. In het meer waar Granada in ligt heb je veelheel veel kleine eilandjes, de Isletas, gecreëerd door een vulkaanuitbarsting. Met een boottochtje kun je er tussendoor varen en een paar van de eilandjes bezoeken. Sommige zijn zo klein dat er maar een huis op past. Voor de prijs van een mooie eengezinswoning in de Randstad, kun je hier je eigen eilandje met villa kopen. Een van de eilandjes wordt bewoond door een groep whited faced en spider monkeys. Je kunt je afvragen wat ze daar te zoeken hebben, aangezien ze volledig afhankelijk zijn van de buitenwereld (lees: bootjes van toeristen).
Per express bus naar Managua gereisd. Express moet je hier letterlijk nemen: op de weg scheurt het minibusje iedereen voorbij en wie niet vanzelf uitwijk (men rijdt hier bij voorkeur op de linker weghelft), kan een hoop getoeter en na het passeren nog een hoop geschreeuw en handgebaren van de bijrijder verwachten. Onderweg was in- en uitstappen beperkt mogelijk en kwam neer op het in en uit de nog net rijdende busje springen. Lukte dat niet binnen 2 seconden, dan krijg je ongevraagd hulp van de bijrijder die vervolgens ongeduldig op zijn horloge tikt. Daardoor wel snel in Managua. Op het chaotische busstation op zoek gegaan naar een busje naar Leon. Wel makkelijk, aangezien je maar je bestemming heeft te roepen en je wordt door een of ander scout naar een leeg minibusje gedirigeerd waarvan je hoopt dat het de juiste is. Aangezien het op het busje stond, gaf dat wel vertrouwen. Als na 20 minuten het busje zo goed als vol is, vertrekken we en wordt onderweg nog af en toe nog wat naar buiten geschreeuwd in de hoop nog wat extra passagiers op te pikken. Voor de 2 dollar voor 1,5 uur reiden hoef je het niet te laten.
In Leon was het even zoeken naar het hotel, aangezien – net als in de rest van Nicaragua – alleen de hoofdstraten en belangrijkste pleinen straatnamen hebben. Voor een locatie worden die dan ook als oriëntatiepunt gebruikt (dus 2 blokken zuiden en 1 blok west van….). Leon is een oude koloniale stad, net als Granada. Wel wat minder mooi en beduidend minder toeristen. Vanaf het dak van de kathedraal heb je een mooi uitzicht over het stadje en op de vulkanen die er omheen liggen. Op het dak vertelt mijn begeleider in zijn beste Engels dat er zojuist een flinke (6.1) aardbeving in Costa Rica heeft plaatsgevonden in het gebied waar ik nog geen week geleden was. Ik wilde graag een van de vulkanen beklimmen, maar het bleek nogal moeilijk om een tour te vinden op de dag dat ik wilde. Bij de 7de touroperator lukte het wel, aangezien de medewerker en de eigenaar ook wel zin hadden om mee te gaan. Het werd de st. Telica vulkaan. Wel vroeg op pad, aangezien de beklimming de hele dag in beslag zou nemen. Flink water ingeslagen, aangezien het vrijwel onbewolkt was en temperatuur opliep tot 35 graden. Het bleek een leuke, maar wel erg zware hike te zijn (mede door de hitte). Op het eerste stukje kwam je nog af een toe een lokale boer tegen, maar vanaf het moment dat we gingen klimmen waren we de enigen (wij drieën en de gids) in het gebied. Het was flink afzien, maar eenmaal op het hoogste punt wordt je beloond met een werkelijk fantastisch uitzicht op de (actieve) vulkaan en de wijde omgeving. Als je verder loopt naar de rand van de krater, kun je er – ondanks de rook – vrij diep inkijken en hoor je een sissend/ ploffend geluid (van de lava). Weer terug bij het startpunt was iedereen behoorlijk brak en heel erg vies van het erg droge zandstof onderweg. Zelf onderweg maar liefst 5 liter drinken naar binnen gewerkt.
Flinke spierpijn de volgende dag. Met eens soort airport shuttlebusje naar de luchthaven van Managua gegaan. Tenminste, dat was de bedoeling. Na 1,5 uur rijden bleek dat we niet op weg waren naar de luchthaven, maar naar het verderop gelegen Granada. Daarbij kom je wel langs Managua, maar niet langs de luchthaven. De chauffeur gelukkig wel zo vriendelijk om alsnog 20 minuten terug te rijden om mij af te zetten, waarschijnlijk in de veronderstelling dat ik mijn vlucht moest halen. Hem maar in die waan gelaten en mijn op de luchthaven laten afgezet. Daarna zelf gelopen naar mijn hotel dat recht tegenover de hoofdingang van de luchthaven lag. Bagage gedropt en daarna de stad nog even verkent. Taxi´s vanaf de luchthaven bleken nogal prijzig, maar als je 50 meter verder loopt naar de doorgaande weg en daar een taxi neemt, liggen de startprijzen ineens 50% lager. Blijkbaar nog te weinig naar beneden onderhandeld, want de chauffeur wilde wel drie kwartier minuten op mij wachten om mij naar de volgende bestemming te brengen. Gelijk maar een hele route uitgestippeld waar ik allemaal naar toe wilden en daarvoor een totaalprijs afgesproken, waarmee de taxichauffeur erg blij bleek te zijn. In tegenstelling tot de rest van Nicaragua, kent Managua wat wijken waar je als toerist maar beter niet kunt komen en kun je dus maar beter een taxi nemen om je te verplaatsen. De stad zelf bestaat vrijwel alleen uit gebouwen van maximaal 2 verdiepingen en is beslaat een groot gebied. Bezienswaardigheden zijn er nauwelijks.
Het oude centrum is tijdens een aardbeving in 1972 verwoest en sindsdien grotendeels gelaten zoals het was. Op de plek staat de ruine van de oude kathedraal nog en heeft men het Palacio Nacional herbouwd. In een of andere achterbuurt van de stad ligt het Museo Sitio Huellas de Acahualinca. In het museum zijn 10.000 jaar oude voetsporen van mensen te zien die bewaard zijn gebleven in de lava. Na een bezoekje aan de kathedraal en de Metrocentro shopping mall, wel weer uitgegekeken op de stad. Voor 4 dollar nog even bij de kapper langs geweest en daarna maar weer snel terug naar het hotel gegaan. Volgende ochtend vroeg zonder problemen terug naar huis gevlogen. Wederom via Atlanta, waar de grensformaliteiten binnen een half uur afgehandeld waren (duurde 2 uur op de heenweg).
Slideshow van mijn foto’s van Panama:
Slideshow van mijn foto’s van Nicaragua:
Slideshow van mijn foto’s van Costa Rica (1/2):
Slideshow van mijn foto’s van Costa Rica (2/2):