Reisverslag Sri Lanka en Abu Dhabi
Reisverslag van rondreis langs Abu Dhabi, Colombo, Kandy, Sigiriya, Galle, Polonnaruwa, Pinnawala, Anuradhapura, Mihintale, Dambulla, Yala NP, Wilpattu NP, Nuwara Eliya, Chilaw, Negombo, Hikkaduwa
Verenigde Arabische Emiraten: Abu Dhabi en Ferrariworld
Relaxte vlucht naar Abu Dhabi, een van de Emiraten. ‘s Morgens vroeg aangekomen. Als je uit het vloegtuig komt loop je gelijk tegen een muur van erg hete lucht op. Per taxi de stad in, die in feite in de woestijn is gebouwd. Abu Dhabi heeft het hoogste BNP per inwoner in de wereld, wat je terugziet in de vele wolkenkrabbers. Ook veel futuristische gebouwen, zoals een cirkelvormige en een hellende (meer dan toren van Pisa)wolkenkrabber. Het werk in dit Emiraat wordt voornamelijk door lage lonen landen immigranten gedaan, waardoor je je in eerste instantie niet in het midden-oosten waant. In de luxe airco malls (inclusief schaatsbaan) zie je de lokale bevolking wel.
Bezoek gebracht aan een gigantische moskee, het pronkstuk van de stad met o.a. Het grootste geweven vloerkleed in de wereld. Een stuk gelopen in het centrum langs het oude (helaas gesloten) fort, wolkenkrabbers, standbeelden en de Corniche (wandelpromenade langs de Golf). Bijzonder om te zien en te ervaren, maar voor de rest vooral sfeerloos. Heel onaangename hitte (ruim 40 graden), waardoor we het wandelen niet lang volhielden en snel een taxi naar de airco Marina Mall namen om daar de stad vanachter een koel drankje vanuit de uitzichttoren te bekijken.
Daarna naar Ferrariworld gegaan, het grootste overdekte pretpark in de wereld. Het was vrij rustig door de komende Ramadan, zodat we – in combinatie met onze “voordring”-tickets – nergens lang hoefde te wachten. Absoluut hoogtepunt van het park is “Formula Rossa”, de snelste achtbaan in de wereld. Echt waanzinnig. Je begint vanuit stilstand op een recht stuk waar je in 5 seconden gelanceerd wordt naar een snelheid van 240km per uur (vergelijkbaar met wat een Formule 1 racewagen doet). Op topsnelheid ga je vervolgens stijl omhoog en wordt je met flinke G-Krachten door bochten geslingerd. De hele rit duurt maar 1 minuut, maar geeft toch een enorme adrenaline kick. De rest van het park is eigenlijk meer een Ferrari marketing show, met veel Ferrari auto’s en Formule 1 wagens. Ook wel wat leuke rides die je kon doen in 3D of 4D (uiteraard in een Ferrari).
Terug op het moderne vliegveld tot de ontdekking gekomen dat het centrale doel heel luxe toont, maar dat het bij de gates nogal een chaos was, deels doordat de meeste passagiers met bussen naar de vliegtuigen vervoerd werden. Eenmaal al te laat in het vliegtuig, nog een uur vertraging doordat het in het luchtruim van Oman ‘s nacht heel druk zou zijn.
Sri Lanka
Chilaw en Wilpattu
Heel vroeg in de ochtend aangekomen in Colombo, Sri Lanka. We hadden mazzel dat we voorin het vliegtuig zaten, want binnen een half uur stonden we met bagage buiten. De laatste passagiers hadden daarvoor een uur nodig. Bij de tax free shops voor de uitgang kon je koelkasten kopen, wat opvallend veel gebeurde. Vanaf het vliegveld was het nog een uur rijden naar Chilaw, een stadje aan de kust. Hoewel niet zo erg als in India, was het verkeer wel wat chaotisch. De weg wordt gedeeld door wandelaars, dieren, fietsers, tuktuks, bussen, vrachtwagens enz. Zonder dat er duidelijke voorrangsregels lijken te zijn, verloopt het allemaal in goede harmonie. De zee is hier heel erg wild en te gevaarlijk om in te zwemmen.
Nabij Colombo ligt het Netherlands Welcome Village, een complex als opvang voor door Colombo zwervende bejaarden. Het bestaat al bijna 50 jaar en bestaat uit allemaal Nederlandse huisjes, zoals je die in het Zuiderzeemuseum zou verwachten. Wel apart.
Het Nationaal Park Wilpattu bezocht, wat een enorm gebied beslaat. Het was zo’n twee uur rijden voordat we de eerste interessante dieren spotten: Jakhalsen, die gelijk een tijd voor onze auto bleven lopen zodat we er ook niets langs konden. Een eind verderop stuitten we op een Luipaard, een dier dat door weinig mensen wordt gespot. Het luipaard stond eerst een tijdje in de aanvalshouding om vervolgens op hoge snelheid naar onze (open…) wagen toe te rennen. Gelukkig waren wij niet de prooi, maar de Jakhalsen die nu achter ons aan liepen.
Mihintale en Anuradhapura
Bezoek aan Minhintale. Wel even een trapje met 1840 treden bestijgen. Bovenop staat een enorme wit standbeeld van Boeddha en wordt je beloond met een mooi uitzicht over de wijde omgeving. Er staat een flinke wind en je oppassen dat je niet van het uitzichtspunt geblazen wordt.
Anuradhapura is een belangrijke heilige plaats voor Boeddhisten, omdat er een loot staat van de boom waar Boeddha onder verlicht werd. Ook hier weer speciale toeristenprijzen, wat in de praktijk inhoudt dat je zeker 10 keer zoveel betaald dan de lokale bevolking. De 25 euro die je moet betalen per site staan niet in verhouding tot het prijsniveau hier en je vraagt je af in wiens zakken het geld verdwijnt. Volgens onze gids kan de prijs per dag anders zijn. Voor de geld krijg je wel een mooi kaartje, die dan twee keer gestempeld wordt en met de hand nog een datum op het kaartje geschreven. Twee meter van de kassa staat een mannetje die daarna je kaartje controleerd er ook een stempel op zet en een strookje vanaf scheurt en wat in een schriftje noteert. Er zijn 3 strookjes, dus elk kaartje biedt werk aan 4 mensen.
Als je een heilige plaats in wil, moet je je schoenen buiten laten. Gelukkig is er overal wel voor een klein bedrag een schoenenoppasstalletje te vinden met een of meerdere schoenenoppasmannetjes. Zo ook bij de heilige boom. Wel apart met al die mediterende en biddende mensen. Ook de geur van lotusbloemen die Boeddhisten als offer meenemen. Weer naar buiten lopend komt er een mannetje naar ons toe en wil dat we een ticket kopen omdat onze (dure) tickets daar niet geldig zou zijn. Blijkbaar hebben ze sinds (heel) kort bedacht dat ze ook entree konden heffen. Uiteraard niets betaald.
Op het terrein zijn ruïnes te vinden van de stad die hier 2000 jaar geleden stond. Wat verderop een hele grote erg witte Stupa. Wel apart zijn de honderden zwarte olifantbeelden die de Stupa omringen. De Stupa zelf heeft de vorm van een regeldruppel omdat een vroegere koning een soort visioen kreeg toen het regende. Tja. Veel in witte uniformen geklede schoolkinderen. Achter de groep mediterende kinderen zitten de leraressen druk mobiel te bellen.
Sigiriya
Het is een paar uur rijden naar het rotsfort van Sigiriya. Midden in het landschap staat ineens een enorme rots, wat op zich al spectaculair is om te zien. Een stuk van de rots stuit je op een slotgracht die vroeger niet alleen gevuld was met water, maar ook met krokodillen. Als je die al overleefde, moet je nog een behoorlijk stuk naar boven klimmen. Eenmaal bovenop wordt je getrakteerd op een geweldig uitzicht over de omgeving en vraag je je af hoe ze vroeger al die stenen voor het fort naar boven hebben gekregen.
Polonnaruwa
Polonnaruwa is een 1000 jaar oude koningsstad vol met ruïnes van gebouwen en tempels, waarvan er verscheidene in nog redelijk staat zijn. Mooi om doorheen te lopen. Eeen van de hoogtepunten zijn 4 Boeddha beelden uit graniet gehouwen. De grootste is zo’n 15 meter lang en men heeft er 200 jaar werk aan gehad om het te maken.
Dambulla
Op weg naar Dambulla rijden we door een soort oorlogsgebied. Aan weerszijden van de weg zien de gevels eruit alsof er een bom ontploft is. Later bleek dat ze de aan het verbreden waren en daarvoor 2 meter van de huizen af aan het slopen waren. Waarschijnlijk dachten ze de schade te spreiden door iedereen maar een stuk van zijn huis / winkel moest inleveren.
Als je aankomt bij de Grottempels van Dambulla, denk je eerst in een soort Disneyland te zijn beland met heel veel kitsch en neon (zie foto). Rechtsafslaand kom je iederdaad in een soort pretpark terecht met een pad vol met plastic monniken. Linksaf is enig klimwerk vereist en kom bij een aantal grotten uit vol met Boeddhabeelden, waarvan vele uit de rotsen uitgehouwen en tót 2000 jaar oud.
Verderop bezoeken we een Spice Garden, waar we o.a. cacao, vanille, peper, kaneel en nootmuskaat zagen groeien. Daarna werden we getrakteerd op een gratis nek en rugmassage, waarna de masseurs nog even nadrukkelijk bleven wachten op een vrijwillige bijdrage. Na uitleg van wat ze met de verschillende toepassingen van de kruiden, kregen we nog een flyer met uitleg, waarbij de nummering van de producten heel toevallig overeen kwam met die in hun winkel. Daarvoor rekende ze wel extreem hoge prijzen, zoals 500 gram thee voor 12 euro.
Kandy
Kandy is vooral bekend door de Tempel van de Tand, maar een tand wordt bewaard die van Boeddha zelf afkomstig zou zijn. Grondige controle bij de ingang en militaire commando’s die het terrein bewaakte. Erg druk met pelgrims die een glimp van de gouden kist waar de tand in zou liggen wilden opvangen. Eenmaal in de tempel voor commotie en voorafgegaan door cameraploegen loopt daar ineens de President van Sri Lanka zwaaiend langs ons.
Op de eerste verdieping van de tempel bevindt zich de tand en op de trap naar boven is het dan ook erg druk, met een hoop geduw en voordringende mensen met offers in de ene hand en hun kinderen aan de andere. Al het geduw ten spijt, gaat de rij zelf tergend langzaam vooruit. Eindelijk boven een hele aparte atmosfeer met mediterende en offers (lotusbloemen) brengende mensen en vooral heel veel mensen die de gouden kist willen zien. Het kost net zoveel moeite om uit de ruimte te komen als het was om er in te komen.
De rest van Kandy (2,5 miljoen inwoners) bleek niet veel aan. Na een wandeling rond het meer van Kandy, ‘s Avonds nog een voorstelling bijgewoond van de befaamde Kandy dansers, wat werd afgerond met een paar mannen die vuur aten en vervolgens nog over voor liepen alsof ze vuurbestendig waren.
Pinnawela en Peradeniya
Het Olifantenweeshuis van Pinnawela werd wel heel erg commercieel geëxploiteerd. Afgezien van de entree prijs, waren er extra kaartjes nodig voor van alles en nog wat, zoals een olifant te eten geven of wassen. Daarnaast was het straatje tussen het weeshuis en de rivier volledig volgebouwd met souvenirwinkels. Ondanks de bordjes dat je het personeel geen geld moest geven, werd er door hetzelfde personeel goed geld verdient aan het regelen van olifanten waar je dan mee op de foto kon.
Wel leuk was het baden van de olifanten in de rivier. Eerst moet het gezelschap van rond de 30 olifanten de doorgaande weg oversteken en vervolgens door een small straat naar de rivier worden geleid. Dat wel nadat de laatste toeristen – die midden op straat bleven staan om foto’s van de kudde te nemen – van het parkoers waren gehaald. Mooi gezicht zo lopend door de straat en badend in het water.
De Botanische tuinen van Perianiya behoren zeker tot de mooiere in de wereld en zijn een paar honderd jaar oud. Er was naast het personeel vrijwel niemand te zien. Wel hingen er honderden vleermuizen in de bomen.
Nuwara Eliya
Verder de bergen inrijdend komen we langs hele grote Theeplantages waar men druk is met theeplukken. Alles gaat met de hand, want er bestaan geen machines die dat kunnen. Leuk gebied om doorheen te wandelen. Op deze plantage werken bijna 1000 theepluksters, die goed zijn voor ruim 1,5 ton thee per dag. Daarvan blijft na verwerking nog zo’n 20% over. Ook een bezoek gebracht aan een theefabriek, waar we uiteraard ook gelijk even thee hebben gedronken.
Later op de dag zitten we op een op wolkhoogte en rijden we lange tijd door de wolken met heel weinig zicht. We overnachten in een koloniaal landhuis hotel waar alles nog authentiek is gebleven, inclusief de hotelkamers en de uniformen van het personeel.
‘s Morgens om 5 uur al op pad naar het naburige op een bergplateau gelegen National park, om daar te wandelen door een mistig gebied. Na een uurtje lopen kom je bij “World’s End”, waar het bergplateau ophoudt en je ineens een kilometer de diepte in kijkt.
Udawalawe en Tissamaharama
In Udawalawe zouden we kamperen, wat toch iets luxer bleek te zijn dan verwacht. Het slaapgedeelte met gewone bedden bestond uit tentzeil, maar daaraan vast zal een stenen gebouwtje met eigen douche en toilet. Zo kon je ‘s nachts wel de beesten horen. de Zwemmen kon in de rivier voor de tenten.
Rond zowel Udawalawe als Tissamahara hebben je een aantal Nationale Parken waar je safari’s kan doen en speciale open safariwagens. Bekendste is die van Yala, waar wel heel veel safariwagens rondreden. Net voordat het donker werd nadat de meeste wagens al waren vertrekken, zagen we weer een luipaard, die voor onze wagen de weg overstak. Heel bijzonder. Helaas weer snel verdwenen, mede door de schreeuwende Srilankanen in een van de andere wagens. In het nationaal park van Udawalawe waren echter maar 4 andere toeristen en heel veel vogels en apen. Daarvoor met je wel om 6 uur ‘s morgens vertrekken. Een grote olifant kwam wel heel dicht bij de wagen, maar reageerde gelukkig niet agressief. Enig nadeel van dit safari’s is dat je erg vies wordt door het rijden over de stoffige onverharde wegen. Voor de rest wel avontuurlijk.
Slideshow van mijn foto’s van Sri Lanka (1/2):
Slideshow van mijn foto’s van Sri Lanka (2/2):