Route Tadjikistan

Reisverslag Tadzjikistan en Kirgizië

Rondreis langs Osh, Khojand, Istravshan, Penjikent, Zeven Meren, Iskanderkul, Saritag, Fan-gebergte, Dushanbe, Excursie Hissar, Haburobad-pas, Kalayhumb, Khorog, Garm Chashm, Ishkashim, Bibi Fatima, Yamchun, Yamg, Vrang, Langar, Bulunkul, Yashilkul-meer, Bulunkul, Murgab, Rangkul, Karakul-meer

KIRGIZIË

Osh

Vanaf Schiphol naar Istanbul om daar over te stappen op een vliegtuig naar Osh in Kirgizië. Erg druk in de terminal van Istanbul Ataturk vliegveld. De lounge van de gate zit al aardig vol als ik aankom, maar iedereen moet er weer uit om de boarding passes te controleren. Daardoor wat gedrang bij de balie van mensen die als eerste weer de lounge in wilde, met het gevolg dat de andere mensen de lounge niet uit konden. Het duurde even zullen we maar zeggen. Toen iedereen weer gecontroleerd en wel weer in de lounge zat, opnieuw gedrang maar dan bij de ingang van de slurf. Opvallend genoeg allemaal Kirgisch ogende dames met hoofddoekjes. Er bleek een goede reden te zijn voor het gedrang, want de zo’n 25 dames hadden wel erg veel handbagage mee. Sommige wel 4 tassen per stuk net zo groot als mijn ruimbagage. Kleine stormloop op het vliegtuig dus toen men naar binnen mocht en veel te weinig plaats voor de handbagage in het vliegtuig. Verrassend genoeg was net op tijd zo gereorganiseerd dat niets meer in het gangpad achterbleef. Midden in de nacht aangekomen op het erg verlaten vliegveld van Osh. Dezelfde dames (en andere niet toeristen) probeerde nu zo snel mogelijk weer uit het vliegtuig te komen en ook dat bleek een goede reden te hebben. Aangekomen in de terminal (al had het meer weg van een oud schoolgebouwtje), moesten we eerst door de paspoortcontrole, waar men samengedrongen stond zonder dat er iets wat leek op een rij was te bespeuren en hoe je het oom probeerde je tijd achteraan bleef staan. Paspoortcontrole zelf ging om onduidelijke redenen tergend langzaam en het duurde dan ook zeker drie kwartier voordat we – met ons niet al te grote vliegtuig – er doorheen waren. Daarna door een onverlicht gangetje uitkomend bij de bagageband, in dit geval een hoek waar de bagage was neergezet. Vervolgens weer een niet bewegende rij van de douane, die erg geïnteresseerd was in de bagage van de dames met de vele tassen. Na weer een kwartier wachten mochten de toeristen er zowaar langs zonder enige controle. Osh zelf is niet zo’n interessante plaats, maar voor een dagje wel ok. Je kunt de berg Taht-e-Suleiman beklimmen waar Mohammed nog zou hebben gebeden. Wel een beetje warm zo in de brandende zon. Daarnaast nog de Jaymaa bazaar bezocht, een van de grootste markten in dit deel van Azië. Er leek wel geen einde te komen aan de kraampjes, die veelal goedkope Chinese import verkochten. Nog wel even geld gewisseld waar de koers afhankelijk was van de grote van de eurobiljetten en dus niet van hoeveel je wisselde. Volgende dag door naar de grens. De stad uit al gelijk mooie landschappen en hoge gebergtes in de verte. Halverwege ergens in de bergen stranden we als ons busje water verliest en er rook onder de motorkap vandaan komt. We kunnen dan ook nier verder en moeten wachten op een ander busje om de reis voort te zetten. Na eerst het andere busje naar de volgende stad te hebben gesleept. We moeten wat omrijden omdat er in Kirgizie Oezbeekse enclaves liggen waar we niet doorheen mogen. Bij de grens weer tergend lang oponthoud door de grenswachters die er blijkbaar niet veel zin in hadden, ook al hoefden we alleen maar het land uit. 

TADZJIKISTAN

Khojand en Istravshan

Na de grens van Kirgizië, lopend door droog en stoffig niemandsland naar de grens van Tadzjikistan. Deze bleek te bestaan uit slagbomen en twee containers, die dienst deden als kantoor. Van de twee beambten die je paspoort controleerde, schreef een veel over in een groot boek en de ander – die blijkbaar mijn paspoort niet kon lezen – schreef het formulier dat ik net ervoor moest invullen over. Oponthoud viel mee en er kon zelfs nog een “welcome to Tadzjikistan” vanaf van de militairen bij de slagboom met hun Kalasjnikovs. Met een andere bus verder naar Khojand. Ver kwamen we niet want na een uur ging ook deze bus kapot en stranden we ergens in de bergen. Na een uur kwam er gelukkig toch een andere bus, die eerst de andere bus moest slepen naar het eerstvolgende stadje. Na flink wat oponthoud uiteindelijk toch in Khojand aangekomen, een verrassend schone en groene stad. Veel moderner dan dat je voor deze regio zou verwachten. Weer geld wisselen bij een lokaal wisselkantoortje; bonnetjes kennen ze niet. O.a. de oude moskee en de grote overdekte bazaar (hal) bezocht. ‘s Avonds in het donker is het flink oppassen, want de stad had blijkbaar alle putdeksels verkocht en straatverlichting liet ook nog wel wat te wensen over. Nog even los van de gaten in de weg en de paar planken die bleken te ontbreken op de (onverlichte) loopbrug. Een zaklampje was dus wenselijk. Uit eten bij een restaurant met leuke ambiance, goed eten en wel erg weinig gasten. Bleek te komen doordat ze streng islamitisch waren en geen alcohol schonken. De supermarkt om de hoek was wat minder streng in de leer en had een kwart van de winkel voor alcoholische dranken gereserveerd. Khojand heeft ook het grootste Lenin-standbeeld van Centraal Azië. Lenin bleek toch wat aan populariteit te hebben verloren, want het was vervangen door een beeld van de nieuwe nationale held: Ismail Somoni. Het Lenin-standbeeld was verplaatst naar een goed uit het zicht liggende locatie aan de rivier. Apart was ook ons hotel. Met een kamer op de 5e verdieping, maar een lift die bebouwd was t/m de vierde verdieping. Mooie route door de bergen naar Istravshan, o.a bekend om de citadel (Mugh Tappa). Deze was al zeker 20 keer verwoest, maar deels toch weer herbouwd. Het is nu een klein museum (voor ons speciaal geopend), waar een enthousiaste dame toch nog zeker een half uur een rondleiding wist te geven. Het is vandaag de nationale Onafhankelijkheidsdag en je ziet dan ook veel families in hun beste kleren in de parken en op straat. Het stadje heeft nog een oud authentiek stadsdeel, inclusief smalle steegjes en lemen huizen. Daar ook een oude Madrassa (koranschool) bezocht, evenals een met heel veel blauwe steentjes gedecoreerde moskee.

Saritag, Fan gebergte en Penjikent

Op de (enige) weg naar Penjikent is men met wegwerkzaamheden bezig, waardoor de weg een deel van dag gesloten is voor verkeer. Vandaag had men besloten de weg (zo’n 100km) gewoon de hele dag af te sluiten, met als gevolg dat de regio niet bereikbaar was. Ons programma liep daardoor wat in de soep en besloten werd dan maar eerst naar het dorpje Saritag te reizen, wat mooi in het Fan-gebergte ligt. We overnachten in een homestay (bij een familie in huis) op matjes op de grond. Wel wat hard en koud. ‘s Morgens steeds al vroeg wakker door de omgevingsgeluiden (met name ezels). De man was directeur van het plaatselijk schooltje en de vrouw gaf er les. Verrassend genoeg waren er 10 leerkrachten op 60 leerlingen. Vanuit Saritag verschillende mooie wandelingen gemaakt door het schilderachtige en erg fotogenieke landschap. Nieuwe poging ondernomen om in Penjikent te komen. Nog net voor de weg weer wordt afgesloten zijn we de road block voorbij. Zoals in veel landen, zijn het de Chinezen die de wegen hier aanleggen. Het is een grote – en vooral stoffige bouwplaats slingerend uitgehouwen uit de berghellingen langs de rivier. Het puin wordt deels afgevoerd en deels de (diep liggende) rivier ingeschoven, met het gevolg dat het water er hier erg bruin uitziet. Over de 100km doen we zeker drie uur over de weg die nog grotendeels in aanbouw is. Deels ook weer een hele mooie route met kale bergen met aparte kleuren.

Penjikent

We overnachten in een oud Sovjet hotel. Hotel was vergane glorie met nadruk op “vergaan”. Leek niet echt meer te zijn onderhouden sinds de bouw. Water was er dan weer wel dan weer niet en soms warm en meestal niet. Douchekop ontbrak, leidingen hingen los, deuren konden niet dicht, enz. Ook de service was nog op Sovjet niveau (lees: niet). Blijkbaar waren er eerder ontevreden gasten, want in de spiegelwand in de eetzaal zaten kogelgaten. Mooie maar erg droge omgeving. Een hobbelrit door de bergen brengt je bij de zeven (geschakelde) meren. De meren hebben mooie blauwe kleuren en het water is zeer helder. De meren worden ingesloten door ruige kale rotsachtige bergen, waarop niets lijkt te groeien. Heel apart contrast. De weggetjes er naartoe zijn niet al te best en soms is het dan ook beter om niet te zien hoe weinig ruimte er zit tussen de wielen en de afgrond. Het laatste meer konden we alleen na een flinke steile wandeling bewonderen. Rond Penjikent zijn ook nog opgravingen te vinden van zo’n 4000 jaar oud: de ruïnes van Sarazm. Je hebt er wel wat verbeeldingskracht voor nodig. Later in het museum konden we zien wat er zoal gevonden was. De oude citadel is ook een ruïne. Als je doorheen loopt krijg je een goede indruk van hoe groot hoe complex wel niet geweest moet zijn. Toen nog een van de belangrijkste stops op de zijderoute. De weg naar Dushanbe is weer een waar avontuur. Door road blocks als gevolg van werkzaamheden, reden we om door tal van kleine dorpjes. Wel leuk, maar de straatjes zijn nogal smal en tegemoetkomend verkeer kan niet passeren. Elke keer dan ook weer veel gedoe en gemanoeuvreer als er weer tegenliggers kwamen. Wel weer mooie en erg stoffige route door de bergen. Hoogtepunt (of beter: dieptepunt) van de route was de Anzab-tunnel; een once in a lifetime experience. De ruim 5km lange tunnel staat ook bekend als de dodentunnel en niet zonder reden. Als je de drukke tunnel in rijdt beland je gelijk in een verkeerschaos. Onbeschrijfelijk, maar zal toch een poging doen: verkeer op jouw weghelft als je de tunnel in rijdt, onverlichte (vracht)wagens met pech, gaten in de weg, losse kavels op de weg, wegwerkzaamheden zonder waarschuwing, enorme plassen water, luchtventilatoren die gewoon op de grond staan en waar je dus omheen moet manoeuvreren, mensen die op stellingen aan de tunnel werken, heel veel stofwolken, delen zonder verlichting enz. Een hele ervaring. zie filmpjes van de tunnel op http://youtu.be/vlN2nUEp3v8 en http://youtu.be/T6Fclh3dWAY.

Dushanbe

Naarmate we dichter bij de hoofdstad Dushanbe komen, worden de wegen aanzienlijk beter en rijden we uiteindelijk op 6 baans tolwegen. Voordat we de stad in rijden moet de wagen nog even worden schoongespoeld, want als je wagen te vies is kun je rekenen op een boete van de politie. De vele mannetjes met waterslang langs de rivier deden dan ook goede zaken. Dushanbe zelf blijkt een prettige welvarende moderne stad te zijn met boomrijke lanen. We bezoeken o.a. het Nationaal Museum, dat speciaal voor ons open gaat (voordeel van weinig toeristen in het land) en het onafhankelijkheid monument. De stad heeft ook nog de hoogste vlaggenmast in de wereld. Helaas is er te weinig wind om de enorme vlag goed te doen wapperen: een windkanon zou handig zijn geweest. We zitten in een luxe hotel, een extreem verschil t.o.v. van de plaatsen waar we afgelopen tijd hebben overnacht. Wel even lekker zolang het duurt, want de rest van de reis hebben we aanzienlijk minder comfort. Hetzelfde geldt voor het eten. We proberen de betere restaurants uit, want de komende periode zullen vooral we vooral “Plof” voorgeschoteld krijgen. Plof is de lokale standaard maaltijd en is een soort soep met aardappel, wortels, uien en een stuk vlees of kip. Dushanbe uit rijden we nog twee uur op een goede weg, voordat we moeten afslaan en de volgende 6 uur over een weer stoffige onverharde wegen rijden. Het uitzicht wordt pas echt interessant als we na een flinke klim over een 3400m hoge pas rijden en getrakteerd worden op een groots mooi wijds uitzicht. Onderweg komen we nauwelijks ander verkeer tegen.

Khorog

Vanuit Dushanbe weer mooie route naar Kalayhumb en Khorog. Dan weer groen, dan weer kaal ruig en woest landschap. Vanaf de Haburopas heb je wijds uitzicht op de omgeving en bergketens in de verte. Nauwelijks ander verkeer op de (onverharde) weg. Wel heel erg droog en stoffig. Vanaf Kalayhumb rijden we 260km langs de grensrivier met Afghanistan en zien we ook Afghaanse dorpjes liggen. Verkeer zie je er niet en ook geen elektriciteitsmasten. Prachtige fotogenieke route. Na de elke bocht doemt er weer een mooi uitzicht op. Khorog is een rustig maar modern grensplaatsje. Hoofddoekjes zie je hier weinig in tegenstelling tot de dorpjes onderweg. Khorog heeft ook een botanische tuin, die -op z’n zachts gezegd – wat teleurstellend was. Wel mooi uitzicht over de stad. De president heeft er een buitenverblijf, maar gezien de verwerkte bloemen en kruidentuin zal hij daar voorlopig niet verblijven. Ook het museum van Khorog bezocht, waar we voor de verandering niet onze schoenen hoefden uit te doen. Museum was nog een beetje ingericht in Sovjet stijl inclusief veel verbleekte foto’s. Had wel wat, ook al werkte in een deel van de ruimtes de verlichting niet meer. Uitgerust al hangend op een soort bed met kussens in het lokale theehuis met uitzicht op de rivier en bergen.

Panj vallei

Door veel stof in de lucht is er weinig van de omgeving te zien. Als je wat hoger zit, zie de stofwolken door de vallei geblazen worden. Het dorpje Ishkashim zelf is ook niet erg inspirerend. Guesthouse had meer weg van een bunker. Op naar de wekelijkse markt in het Niemandsland tussen Tadzjikistan en Afghanistan. Bij de grens moeten we ons paspoort afgeven om verder te mogen. De handel komt uit Tadzjikistan en de kopers (allemaal mannen) uit Afghanistan. Voor de Tadzjieken is het blijkbaar ook een dagje uit, want veel mensen komen ook zonder handelswaar. Aan de hek Afghaanse grenspost staat een grote groep mannen te dringen om de markt op te kunnen, maar een uur later is er nog steeds geen beweging en druipen ze weer (lopend) af: ze mogen van de Tadzjiekse militairen het terrein niet op. Zou met een ziekte te maken hebben; een oude sovjet truck om mensen en goederen te weren. Over een week volgt een nieuwe kans voor de Afghanen. We vervolgen onze weg langs de grensrivier. Weer een prachtige fotogenieke route. Op sommige punten zie je de bergen in Afghanistan en daarachter de besneeuwde pieken van bergen in Pakistan. Onderweg nog twee strategische forten (Khakha fort en het fort van de Vuuraanbidders) uit de tweede eeuw BC bezocht die een erg mooi uitzicht op de wijde omgeving gaven. Mausoleum van de kleinzoon van Mohammed met allemaal steenbok koppen en horens. We overnachten in Yamg in een oud authentiek houten Pamir-huis vol met oosterse tapijten op de grond en aan de muur. Als je in het dorp rondloopt wordt je bij mensen spontaan op de thee uitgenodigd. Op het land zijn complete families bezig met het binnenhalen van de oogst en verzamelen van hooi. Verkeer zie je praktisch niet.

Pamir

In het dorpje Yamg is ook een museumpje gevestigd. Net als in het Pamirhuis waar we verblijven, is het wel heel erg stoffig met de tapijten op de grond en de muur. Het lijkt erop dat de kleden al jaren niet zijn uitgeklopt en een stofzuiger hebben we hier nog niet gezien. Een kleine klim naar boven geeft weer een prachtig uitzicht over de Panj Vallei. Mooie rit naar stoffig Langar, bekend om de petrogliefen, waarvan sommige uit het stenen tijdperk. Lokaal blijkbaar niet zo gewaardeerd, want de rotsen zitten vol gekrast met afbeeldingen van auto’s tot telefoonnummers. Het is dan ook zoeken en vooral flink klimmen om de oude te vinden. Wel weer mooi uitzicht over de vallei. Verderop in de Vallei ligt het Ratm Qala fort uit de 2e eeuw BC, spectaculair gelegen hoog op een soort klif. Nadat we de 4344m hoge Khargush pas hebben gepasseerd, arriveren we in Bulunkul. Het is een gehucht in de middle of nowhere en vooral kale omgeving, waarbij je je afvraagt waarom mensen hier nog wonen. Er lijkt geen water te zijn, behalve uit de naburige meren. Ook is het in de winter extreem koud. We verblijven weer in een erg stoffige homestay. WCs hebben ze niet, dus moeten we gebruik maken van een van de vier dorps WCs (hokjes met binnen gaten in de grond) die aan de buitenkant van het gehucht staan. Een hele ervaring. Wat dat weer goed maakt, is se omgeving met helder blauwe meren en bont gekleurde rotsen. Bij een van de meren stond een grote groep Yaks, een grotere harige versie van een koe. De witte mannetjes zijn groot, dominant en luidruchtig, zodat je er zeker niet te dicht in de buurt wil komen.

Murgab

Als we verder rijden stuiten we op de Chinese grens, bestaande uit heel veel houten palen met daartussen veel prikkeldraad. Er lijkt geen einde aan te komen in het kale landschap. Voor de palen moeten complete bossen zijn omgezaagd. Het stamt nog uit de Sovjettijd en lijkt tegenwoordig niet meer in gebruik te zijn: er zitten gaten in het prikkeldraad en de paar hekken staan open. We bezoeken de 7000 jaar oude rotstekeningen van Shakhty. Een beetje fantasie (en vertrouwen) heb je er wel voor nodig. Mooi wijds uitzicht op de erg kale maar door metalen gekleurde omgeving. Heel apart. Ook komen we langs zoutmeren en een meertje met een soort heilig zeer helder water. Er is echter geen vis te zien. We overnachten in Murgab, nog zo’n troosteloos dorp. Bezoekje aan de plaatselijke markt, bestaande uit een straatje bestaande uit containers waar vanuit spullen verkocht worden. Sommige hadden wel wat weg van een winkel. Een yurt (nomadentent) was in gebruik als slagerij. Ons guesthouse was opnieuw erg basic en het “natuurtoilet” was te verkiezen boven het provisorische aangelegde toilet van het guesthouse. Gelukkig weer bij een prachtig meer.

Karakul-meer

Best wel koud ‘s nachts, vooral is je naar het “natuurtoilet” moet. Als we wakker worden sneeuwt het. Gelijk hebben we onderweg een totaal ander uitzicht: wat een dag eerder vooral kaal en desolaat was, is nu deels wit. Ook een stuk meer wolken geven het landschap en heel ander beeld. Weer erg mooi. Bij het Rangkul Meer reflecteren de bergen in het meer. Daarna over de 4655 hoge Akbaitalpas met weer wijds uitzicht. Wel wat koud. Een paar medereizigers hebben daar last van hoogteziekte, maar knappen snel weer op als we afdalen. Weer verder rijdend langs de Chinese grens, komen we uit bij het Karakul meer. In het guesthouse daar is het weer behoorlijk afzien qua comfort en hygiene en het toilet buiten op de heuvel nodigde ook niet echt uit voor een bezoekje. Het plaatsje zelf doet weer troosteloos aan. Daarentegen is een relaxte wandeling langs het Karakul-meer weer een hoogtepunt op deze reis. Bij het dorp ligt nog een oude verlaten sovjet basis. Hoewel de basis behoorlijk vergaan is, blijken er toch nog drie militairen de wacht te houden als we er een kijkje willen gaan nemen.

Kyzyl Art-pas

Via de Kyzyl Art-pas komen we bij de grens. Eerst een half uurtje aan de Tadzjikse kant, waarna we nog een half uur door niemandsland rijden. Het niemandsland is kaal, maar de bergen hebben allemaal bonte kleuren. De Kirgizië grensovergang duurt een uur. Na een dagje bijkomen in Osh vliegen we weer naar huis.

Slideshow van mijn foto’s van Tadzjikistan (1/2):

Slideshow van mijn foto’s van Tadzjikistan (2/2):

 

© Roel de Gama